Snapper ERP217019BV manual Gebruik

Models: ERP217019BV

1 28
Download 28 pages 62.07 Kb
Page 3
Image 3

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

VEILIG OMGAAN MET BENZINE

(vervolg van de vorige bladzijde)

3.Verwijder de tankstop NIET en vul de tank NIET bij terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u bijtankt.

4.Vul de brandstoftank NIET binnenshuis.

5.Bewaar de machine of brandstofcontainers NIET binnenhuis, in de buurt van open vuur, vonken of waakvlammen van bijvoorbeeld een boiler of andere toestellen.

6.Vul een brandstofcontainer NOOIT in een voertuig of op een vrachtwagen of aanhangwagen met plastic vloer. Zet de containers altijd op de grond, weg van het voertuig, voor u ze vult.

7.Verwijder gasmotoren uit het voertuig of de aanhangwagen en vul ze op de grond. Als dat onmogelijk is, vult u ze met behulp van een draagbare container en niet via een benzinepomp.

8.Start een benzinemotor NOOIT in een besloten voertuig of aanhangwagen.

9.Houd het mondstuk altijd in contact met de rand van de tank of container tot u klaar bent met het vullen. GEBRUIK GEEN systeem dat de vergrendeling van het mondstuk openhoudt.

10.Als u benzine op uw kleding morst, moet u onmiddellijk andere kleren aantrekken.

11.De brandstoftank NOOIT overvullen. Plaats de stop terug en draai hem stevig vast.

GEBRUIK

1.Houd uw handen en voeten UIT DE BUURT van draaiende onderdelen. Blijf uit de buurt van de uitworp wanneer de motor draait.

2.STOP de motor als u grindpaden, wandelpaden of wegen oversteekt en in alle situaties waarin weggeslingerde voorwerpen gevaar kunnen opleveren.

3.Maai alleen overdag of bij goed kunstlicht.

4.GEBRUIK DE MAAIER niet onder de invloed van alcohol of drugs.

5.Als u een vreemd voorwerp raakt of als de maaier abnormaal vibreert, STOPT u de motor, koppelt u de bougiekabel af en bevestigt u hem uit de buurt van de bougie. Inspecteer de maaier op schade en herstel de schade voor u opnieuw start.

6.MAAI NIET in de buurt van abrupte niveauverschillen, grachten of dijken. U zou kunnen uitglijden en vallen.

7.KIJK UIT voor kuilen en andere verborgen gevaren. Hoog gras kan obstakels verbergen. Blijf uit de buurt van grachten, weggespoelde grond, duikers, omheiningen en uitspringende objecten.

8.MAAI NIET op nat gras. Wees altijd op uw hoede voor uitglijden. Houd de duwboom stevig vast. Stap rustig in plaats van te lopen. Uitglijden kan verwondingen veroorzaken.

9.Blijf ALTIJD achter de duwboom wanneer de motor draait

10.Laat de maaier NIET met draaiende motor achter. STOP DE MESSEN en STOP DE MOTOR voor u om gelijk welke reden de gebruikersplaats verlaat.

3

GEBRUIK

(vervolg van vorige kolom)

11.Voor u de maaier reinigt, herstelt of inspecteert, moet u zorgen dat de motor, de messen en alle bewegende delen GESTOPT ZIJN. Koppel de bougiekabel af en bevestig hem uit de buurt van de bougie, om toevallig starten te voorkomen.

12.STOP de motor en wacht tot de messen volledig STILSTAAN voor u de graszak verwijdert en/of gras opruimt

13.Gebruik de machine NIET als de grasvanger of de beveiligingen niet volledig geïnstalleerd zijn en niet operationeel zijn. Richt de uitwerpopening nooit op mensen, voorbijrijdende auto's, vensters of deuren.

14.Werp het maaisel NIET uit tegen een muur of een versperring. Het maaisel kan dan terugslaan in de richting van de bestuurder.

15.Vertraag voor u draait.

16.Kijk uit voor verkeer in de omgeving of bij het oversteken van wegen.

17.Laat de motor NIET draaien in een gesloten ruimte. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een dodelijk vergif.

18.Gebruik uitsluitend door de fabrikant goedgekeurde accessoires. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de juiste installatie en bediening van de accessoires.

ONDERHOUD EN OPSLAG

1.Bewaar de machine of een brandstofcontainer NOOIT in een gesloten ruimte waar brandstofdampen in contact zouden kunnen komen met een open vlam, een vonk of een waakvlam, zoals van een boiler, oven, droger of een ander gastoestel. Laat de motor afkoelen voor u de machine in een gesloten ruimte plaatst. Bewaar de brandstofcontainer buiten het bereik van kinderen, in een goed geventileerd, onbewoond gebouw.

2.Zorg dat de motor vrij blijft van gras, bladeren of overtollig vet, om het gevaar op brand of oververhitting van de motor te beperken.

3.Wanneer u de brandstoftank laat leeglopen, vangt u de brandstof op in een goedgekeurde container, buitenshuis en uit de buurt van elke open vlam.

4.Zorg dat alle bouten, moeren en schroeven stevig vastzitten. Controleer of alle splitpennen goed zijn aangebracht.

5.Zorg altijd voor voldoende verluchting als u de motor binnenshuis laat draaien. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een reukloos en dodelijk vergif.

6.Voer onderhoud en afstellingen uitsluitend uit nadat de motor gestopt is. Koppel de bougiekabel af en bevestig hem uit de buurt van de bougie, om toevallig starten te voorkomen.

7.Wijzig NOOIT de afstelling van de toerenregelaar en laat de motor niet tegen een te hoog toerental draaien.

8.Controleer de graszak regelmatig op slijtage en beschadiging, om te voorkomen dat voorwerpen zouden worden weggeslingerd of bewegende onderdelen bereikbaar zouden zijn. Vervang de glijder of de adapter van de zak als hij gebroken of gebarsten is.

Page 3
Image 3
Snapper ERP217019BV manual Gebruik