Storingen en oplossingen
Als het probleem te wijten is aan de aangesloten computer of andere apparatuur, moet u de handleiding van de betreffende toestellen raadplegen.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 19) als u het probleem niet kunt oplossen zoals hieronder beschreven.
Symptoom | Controleer het volgende | |
Geen beeld |
| |
| De 1 (aan/uit) indicator licht niet op | • Controleer of het netsnoer goed is aangesloten. |
|
| • Controleer of de 1 (aan/uit) schakelaar aan staat. |
|
|
|
| Het bericht GEEN INPUT | • Controleer of de videosignaalkabel correct is aangesloten en alle stekkers goed vastzitten |
| SIGNAAL verschijnt op het scherm, | (pagina 6). |
| of de 1 (aan/uit) indicator licht | • Controleer of de INPUT schakelaar correct is ingesteld (pagina 8). |
| oranje of afwisselend groen en | • Controleer of de pennen van de HD15 videostekker niet zijn verbogen of ingedrukt. |
| oranje op. | xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur |
|
| |
|
| • Controleer of de computer aan staat. |
|
| • Controleer of de grafische videokaart goed in de juiste gleuf zit. |
|
|
|
| Het bericht MONITOR IS IN DE | xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur |
| STROOMSPAARSTAND verscheen | • De computer bevindt zich in de stroomspaarstand. Druk op een willekeurige toets op het |
| op het scherm, of de 1 (aan/uit) | toetsenbord of verplaats de muis. |
| indicator licht oranje of afwisselend | • Controleer of de computer aan staat. |
| groen en oranje op. | • Controleer of de grafische videokaart goed in de juiste gleuf zit. |
|
|
|
| Het bericht BUITEN SCAN | xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur |
| BEREIK verschijnt op het scherm | • Controleer of het videofrequentiebereik is afgestemd op de monitor. Als u een oude |
|
| monitor hebt vervangen door deze monitor, sluit dan de oude monitor weer aan en regel |
|
| het frequentiebereik als volgt: |
|
| Horizontaal: 30 – 107 kHz |
|
| Verticaal: 48 – 120 Hz |
|
|
|
| Er staat geen bericht op het scherm | • Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 19). |
| en de 1 (aan/uit) indicator is groen |
|
| of knippert oranje |
|
Bij het werken met een Macintosh systeem
•Bij aansluiting op een Power Mac G3/G4 computer met 3 pinrijen moet u controleren of de meegeleverde exclusieve Power Mac G3/G4 adapter en de videosignaalkabel goed zijn aangesloten (pagina 6).
•Voor aansluiting op een andere versie van de Macintosh computer met 2 pinrijen hebt u een andere adapter nodig (niet meegeleverd).
Het beeld knippert, springt, golft | • | Isoleer en verwijder potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden zoals |
|
of is gestoord |
| andere monitors, laser printers, elektrische ventilatoren, fluorescentieverlichting en |
|
|
| televisietoestellen. |
|
| • | Plaats de monitor uit de buurt van elektriciteitsleidingen of scherm de monitor magnetisch | NL |
|
| af. |
|
| • Sluit de monitor aan op een ander stopcontact, bij voorkeur op een afzonderlijk circuit. |
| |
| • | Draai de monitor 90 ° naar links of naar rechts. |
|
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur
•Raadpleeg de handleiding van de grafische videokaart voor de juiste monitorinstelling.
•Controleer of de graphics mode (VESA, Macintosh 16" Color, enz.) en de ingangssignaalfrequentie door deze monitor (Appendix) worden ondersteund. Ook al ligt de frequentie binnen het goede bereik, toch kunnen sommige videokaarten een sync pulse produceren die te smal is voor deze monitor.
•Regel de refresh rate (verticale frequentie) van de computer tot u het best mogelijke beeld bekomt.
Beeld is vaag | • | Regel helderheid en contrast (pagina 10). |
| • Demagnetiseer de monitor* (pagina 13). | |
| • | Kies MOIRE CORRECTIE en regel het |
|
|
|
(wordt vervolgd)
17