87

De BBT500H heeft ook meer precieze instellingen voor het bepalen
van de frequenties voor elk van de knoppen van de toonregeling, voor
de Compressor en de ruispoort, of voor het instellen van het meng-
niveau van de effectlus enz.
Om toegang te krijgen tot deze instellingen dient u de op de [FUNCTION]
toets te drukken en de vier hieronder beschreven standen te benutten.
Amp stand
In deze stand functioneert elk van de knoppen op de manier zoals
aangegeven op het voorpaneel.
Equalizer stand
Deze stand wordt gebruikt om de 1-band parametrische equalizer
in te stellen en om de middenfrequentie van elk van de knoppen
voor de toonregeling in te stellen (BASS - TREBLE).
Compressor stand
In deze stand kunt u het mengniveau van de Compressor instellen,
het niveau voor de ruispoort en de effectlus.
• Utiliteitsfunctie
In deze stand kunt u het crossover filter instellen en individuele MIDI
instellingen wijzigen.
Individuele instellingen in de AMP, Equalizer en Compressor standen
worden opgeslagen wanneer patch-gegevens worden opgeslagen in
het geheugen van het toestel.
Individuele instellingen in de Equalizer en Compressor standen worden
op hun standaardwaarden gezet bij het inschakelen van de stroom (ON).
Individuele instellingen in de Utiliteitsfunctie worden opgeslagen bij het
verlaten van de Utiliteitsfunctie, en worden ook wanneer de stroom wordt
uitgeschakeld (OFF) bewaard.
Gedetailleerde parameter-instellingen

Amp stand

Elk van de knoppen functioneert zoals staat aangegeven op het voor-
paneel.
In de Amp stand wordt de met de knop (of via een patch) ingestelde
waarde aangegeven op het display wanneer de knop wordt verdraaid.
* Nadat de BBT500H aan is gezet of nadat er op de [MANUAL] toets is
gedrukt, zal er niets op het display worden aangegeven tot er instellingen
uit het geheugen worden opgeroepen of totdat het toestel in een andere
dan de Amp stand wordt gezet.
U kunt het toestel op één van de volgende manieren in de Amp stand
zetten.
De Amp stand wordt standaard ingesteld wanneer de BBT500
wordt ingeschakeld.
Druk op de [MANUAL] toets om de Amp stand in te schakelen.
Druk op één van de Geheugentoetsen [1]-[5] om een patch op te
roepen. Of houd een Geheugentoets ingedrukt om patchgegevens
in het geheugen op te slaan.
Druk op de [FUNTION] toets in de Equalizer, Compressor of
Utiliteitsfunctie.

Hoe knoppen functioneren in de Amp stand

De ingestelde waarde wordt getoond op
het display bij het verdraaien van de knop.

q

De functie van elk van de knoppen is hetzelfde als beschreven in
de paragraaf “Geluidsinstellingen” ( blz. 85).
qINPUT LEVEL: Stelt het ingangsniveau in.
wSOUND TYPE: Selecteert het geluidstype (11 types)
eCOMP: Compressieverhouding (1.0 tot , 16 stappen)
rGAIN: Voorversterking (0 t/m 10, in stappen van 0,1)
tMASTER: Hoofdvolume (0 t/m 10, in stappen van 0,1)
yBASS: Lage frequenties (-15 dB t/m +15 dB, in stappen van 0,2 dB)
u
LOW MID: Lage middenfrequenties (-15 dB t/m +15 dB, in stappen van 0,2 dB)
iMIDDLE: Middenfrequenties (-15 dB t/m +15 dB, in stappen van 0,2 dB)
o
HIGH MID: Hoge middenfrequenties (-15 dB t/m +15 dB, in stappen van 0,2 dB)
!0TREBLE: Hoge frequenties (-15 dB t/m +15 dB, in stappen van 0,2 dB)
!1OUTPUT: Stelt het uitgangsniveau is.

w e r t y u i o !0 !1