AFSTANDSBEDIENING
1. PLAY / PAUSE |
|
| |
2. | SKIP - | 1 | 8 |
3. | SKIP + | 2 |
|
4. PROGRAM |
| ||
3 |
| ||
5. MODE | 4 |
| |
6. ALBUM UP | 5 |
| |
|
| ||
7. | +10 TRACK | 6 | 7 |
8. STOP |
|
BATTERIJ INSTALLATIE
Plaats 2 x “AAA” batterijen in het batterijcompartiment. Zorg dat de batterijen juist worden geplaatst om beschadiging aan de afstandsbediening te voorkomen. Verwijder altijd de batterijen wanneer de afstandsbedi- ening een lange tijd niet gebruikt wordt, omdat hierdoor lekkage aan de batterijen kan ontstaan en dit vervolgens uw apparaat kan beschadigen.
Opmerkingen:
-Gebruik batterijen van hetzelfde type. Gebruik nooit verschillende soorten batterijen.
-Als u de afstand tussen de afstandsbediening en het apparaat moet verkleinen, dan zijn de batterijen uitgeput. Vervang in dit geval de batterijen door nieuwe.
SENSORVENSTER VAN DE ONTVANGER
-Zelfs als de afstandsbediening binnen het effectieve bereik wordt gebruikt, kan het mogelijk zijn dat het apparaat niet werkt als er een obstakel tussen het apparaat en de afstandsbediening bevindt.
-Als de afstandsbediening in de buurt van andere apparaten wordt gebruikt, die ook werken met behulp van infrarood stralen, of als andere afstandsbedieningen die werken met infrarood stralen in de buurt van het apparaat worden gebruikt, kan het zijn dat het apparaat niet goed werkt.
GEBRUIK VAN DE RADIO
ALGEMENE WERKING
1.Stel de “FUNCTION” selecteerder in op “RADIO” modus.
2.Selecteer de gewenste band door de “BAND” selecteerder te gebruiken.
3.Stel de radiofrequentie in op uw gewenste station door de “TUNING” knop te gebruiken.
4.Stel het “VOLUME” in op het gewenste niveau.
62.