Geavanceerde bediening

Vergroten van het beeld (ZOOM)

(alleen voor bewegende beelden)

1 Druk tijdens weergave of wanneer gepauzeerd op ZOOM.

Door iedere druk op de toets wordt de vergroting voor het beeld veranderd.

(Voor JPEG) U kunt het beeld niet vergroten tijdens dia-show weergave.

2 Kies het gewenste gedeelte met cursor 5//2/3.

Kies “ZOOM OFF” in stap 1 om weer naar normale weergave terug te gaan.

Instellen van de beeldkwaliteit (VFP)1 Druk tijdens weergave of wanneer gepauzeerd op VFP.

De huidige instelling wordt op het TV-scherm getoond.

GAMMA: Stel in indien de neutrale kleur te helder of te donker is. De helderheid van de donkere en heldere gedeeltes blijft bewaard.

BRIGHTNESS: Stel in indien het totale beeld te helder of te donker is.

CONTRAST: Stel in indien het contrast van het beeld onnatuurlijk is.

SATURATION: Stel in indien het beeld te wit of te zwart is.

TINT: Stel in indien de huidskleur onnatuurlijk is.

SHARPNESS: Stel in indien het beeld onscherp is.

2 Druk op cursor 2/3 om de VFP- functie te kiezen.

Kies normaliter “NORMAL”, of gebruik

“CINEMA” in een donkere kamer. Ga naar stap 7 indien u “NORMAL” of “CINEMA” heeft gekozen.

Met “USER 1” of “USER 2” gekozen, kunt u

de instelling verder afstellen met de handelingen na stap 3.

3 Druk op cursor 5/om een verder in te stellen onderdeel te kiezen.4 Druk op ENTER.

Bijv.:TV-scherm

GAMMA

5 Druk op cursor 5/om de waarde te veranderen.6 Druk op ENTER.

Ga terug naar stap 3 om andere onderdelen verder in te stellen.

7 Druk op VFP zodat het venster dooft.

OPMERKING

Indien u tijdens de procedure gedurende enkele seconden geen bediening uitvoert, zullen de tot dan gemaakte instellingen automatisch worden vastgelegd.

“VFP” is een afkorting van “Video Fine Processor”.

25