Nederlands
Besturingselementen – vervolg
Sides Align (Zijkanten uitlijnen, trapezevervorming): hiermee maakt u de onderkant van het beeld op het scherm groter of kleiner zodat deze met de bovenkant overeenkomt.
Rotate (Roteren, rasterrotatie): hiermee draait u het volledige beeld rechtsom of linksom.
Corner Correction (Hoekcorrectie): hiermee past u de geometrie van de hoeken van het beeldscherm aan – Top or Bottom (Bo- venaan of Onderaan).
Hulpmiddelen 1
Moiré Canceler (Moiré annuleren): moiré is een golfpatroon dat soms op het scherm verschijnt. Dit is een repetitief patroon zicht- baar als beelden met rimpels. Dit golfpatroon is niet bij alle toe- passingen even duidelijk op het scherm zichtbaar. Als u het moiré- effect wilt verminderen, past u deze instelling aan met de besturingsknoppen
Linearity (lineariteit): met deze optie kunt u de spatiëring van de zone op het scherm aanpassen. Met deze functie zorgt u ervoor dat een cirkel van 1 inch ook werkelijk als een cirkel van 1 inch waar dan ook op het scherm wordt weergegeven. U kunt de ver- ticale lineariteit het beste als volgt bepalen:
•Teken gelijkmatig verdeelde horizontale lijnen in een teken- programma waarin u een liniaal op het scherm kunt weerge- ven.
•Gebruik het besturingselement Vertical Balance om de lijnen aan de boven- en onderzijde van het scherm aan te passen.
•Gebruik het besturingselement LINEARITY (VER.) om de spatiëring tussen de lijnen in het midden en aan de boven- zijde van uw scherm aan te passen.
Convergence (Convergentie): hiermee voegt u alle drie de kleu- ren (rood, groen en blauw) samen tot één kleur (wit). Met deze functie zorgt u ervoor dat witte lijnen op het scherm zo scherp en duidelijk mogelijk worden weergegeven.
•Gebruik het besturingselement CONVERGENCE (HOR.) om de uitlijning van de lijnen naar boven/naar beneden aan te pas- sen.
•Gebruik het besturingselement CONVERGENCE (VER.) om de uitlijning van de lijnen naar links/naar rechts aan te passen.
GlobalSync
OPMERKING: Mitsubishi raadt u aan de
Hulpmiddelen 2
Language (Taal): voor de weergave van de menu’s met de
OSM Position (Positie OSM): u kunt zelf bepalen waar u het menu met de
OSM Turn Off (OSM uitschakelen): het menu met de OSM- besturingselementen blijft op het scherm zolang u het gebruikt. In het submenu OSM Turn Off kunt u opgeven hoe lang de inac- tiviteit op de monitor moet duren (nadat u voor het laatst een knop hebt ingedrukt) voordat het menu met de
OSM Lock Out (OSM vergrendelen): hiermee vergrendelt u vol- ledig de toegang tot alle
IPM System Off Mode (Modus OFF van
Enable (Inschakelen): met deze instelling werkt het
Disable (Uitschakelen): de modus OFF van het
OPMERKING: voor normale computers en grafische kaarten is het raadzaam de fabrieksinstelling ENABLE te gebruiken.
OPMERKING: laat de monitor niet aan staan wanneer No Signal (Geen signaal) actief is. Hierdoor kan het beeld op het scherm inbranden omdat het bericht No Signal (Geen signaal) wordt weergegeven.
EdgeLock Control (Randvergrendeling): wanneer u geen standaardtiming voor de monitor gebruikt, kan het beeld donker- der dan normaal worden weergegeven of kan kleurvervorming optreden. Gebruik het besturingselement EdgeLock om de nor- male weergave van het beeld te herstellen.
Hot Key (Sneltoets): met deze optie kunt u / als besturings- element voor helderheid gebruiken en
Factory Preset (Fabrieksinstelling): als u de optie Factory Preset kiest, worden voor de meeste
Informatie
Display Mode (Weergavemodus): hiermee kunt u de huidige gebruiksmodus en de
Monitor Info (Monitorgegevens): geeft het model en de serie- nummers van de monitor weer.
Refresh Notifier (Verversingswaarschuwing): als de signaalverversingsfrequentie die door de computer voor de mo- nitor wordt gebruikt te laag is, verschijnt hierover een bericht op het scherm. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding bij uw videokaart of computersysteem.
28