Opgeslagen zenders en tijd zijn gewist. De zekering is doorgebrand.

Maakt geluid wanneer de positie van de contactsleutel wordt geschakeld.

De kabels zijn niet goed verbonden met de hulpvoedingsaansluiting van de auto.

Het display verdwijnt van/verschijnt niet in het weergavevenster.

De dimmer is ingesteld op "DIM-ON" (pagina 9).

Het display verdwijnt als u op (OFF) drukt en deze toets ingedrukt houdt.

t Druk nogmaals op (OFF) op het apparaat en houd deze toets ingedrukt tot het display verschijnt.

De aansluitingen zijn vuil (pagina 13).

CD afspelen

De disc kan niet worden geplaatst.

Er zit al een disc in het apparaat.

De disc is met kracht omgekeerd of in de verkeerde richting geplaatst.

De disc wordt niet afgespeeld.

Disc defect of vuil.

De CD-R's/CD-RW's zijn niet geschikt voor audiogebruik (pagina 12).

MP3-bestanden kunnen niet worden afgespeeld.

De disc komt niet overeen met de MP3-indeling en - versie (pagina 12).

MP3-bestanden worden minder snel afgespeeld dan andere bestanden.

Bij de volgende discs duurt het langer voordat het afspelen wordt gestart:

een disc opgenomen met een ingewikkelde boomstructuur;

discs die in meerdere sessies zijn opgenomen;

discs waaraan gegevens kunnen worden toegevoegd.

De ATRAC CD kan niet worden afgespeeld.

De disc is niet gemaakt met geautoriseerde software, zoals SonicStage of SonicStage Simple Burner.

Tracks die niet in de groep staan, kunnen niet worden afgespeeld.

De displayitems rollen niet.

Bij sommige discs met zeer veel tekens kunnen de tekens niet rollen.

"A.SCRL" is uitgeschakeld.

tStel "A.SCRL-ON" in (pagina 10).

Het geluid verspringt.

• Het apparaat is niet goed geïnstalleerd.

tInstalleer het apparaat in een hoek van minder dan 45° op een stabiele plaats in de auto.

Disc defect of vuil.

De bedieningstoetsen werken niet.

De disc wordt niet uitgeworpen.

Druk op de RESET toets (pagina 4).

Radio-ontvangst

Radiozenders kunnen niet worden ontvangen. Het geluid is gestoord.

Sluit een antennebedieningskabel (blauw) of hulpvoedingskabel (rood) aan op de voedingskabel van de auto-antenneversterker (alleen als uw auto is uitgerust met een FM/MW/LW-antenne in de achter- of zijruit).

Controleer de aansluiting van de auto-antenne.

De auto-antenne schuift niet uit.

tControleer de aansluiting van de voedingskabel van de auto-antenne.

Controleer de frequentie.

Er kan niet worden afgestemd op voorkeurzenders.

Sla de juiste frequentie op in het geheugen.

Het ontvangstsignaal is te zwak.

Er kan niet automatisch worden afgestemd op zenders.

De lokale zoekfunctie is niet goed ingesteld. t Het afstemmen wordt te vaak onderbroken:

Druk op (SENS) tot "LOCAL-ON" wordt weergegeven.

t Het afstemmen stopt niet bij een zender:

Druk herhaaldelijk op (SENS) tot "MONO-ON" of "MONO-OFF" (FM), of "LOCAL-OFF" (MW/LW) wordt weergegeven.

Het ontvangstsignaal is te zwak.

tStem handmatig af.

Tijdens FM-ontvangst, knippert de aanduiding "ST".

Stem nauwkeurig af op de frequentie.

Het ontvangstsignaal is te zwak.

tDruk op (SENS) om de mono-ontvangststand in te stellen op "MONO-ON".

Een stereo-uitzending van een FM-programma wordt mono weergegeven.

Het apparaat staat in de mono-ontvangststand.

tDruk op (SENS) tot "MONO-OFF" wordt weergegeven.

RDS

SEEK begint na enkele seconden weergave. De zender is geen TP-zender of heeft een zwak signaal.

tSchakel TA uit (pagina 7).

Geen verkeersinformatie.

Schakel TA in (pagina 7).

De zender is een TP-zender, maar zendt toch geen verkeersinformatie uit.

t Stem af op een andere zender.

PTY geeft "- - - - - - - -" weer.

De huidige zender is geen RDS-zender.

Geen RDS-gegevens ontvangen.

De zender geeft het programmatype niet door.

vervolg op volgende pagina t

15