Het beeld vergroten of verkleinen (ZOOM)

Deze instelling wordt gememoriseerd voor het huidige ingangssignaal.

1Druk in het midden van de regeltoets.

Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.

2Beweeg de regeltoets om AFM. of CENTR. te laten oplichten en druk nogmaals in het midden van de regeltoets.

Het AFM./CENTR. menu verschijnt op het scherm.

3Beweeg de regeltoets m/M om (zoom) te kiezen, en beweeg </, om het beeld te vergroten of te verkleinen.

Opmerkingen

De regeling stopt wanneer de maximum of minimum waarde horizontaal of verticaal is bereikt.

De horizontale regelwaarde verschijnt niet in het menu.

De beeldvorm regelen (GEOM)

Met de GEOM instellingen kunt u de stand en de vorm van het beeld regelen.

De (rotatie) instelling wordt voor alle signalen gememoriseerd. Alle andere instellingen worden gememoriseerd voor de huidige ingangssignalen.

1Druk in het midden van de regeltoets.

Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.

2Beweeg de regeltoets om GEOM te laten oplichten en druk nogmaals in het midden van de regeltoets.

Het GEOMETRIE menu verschijnt op het scherm.

3Beweeg eerst de regeltoets m/M om het gewenste regelpunt te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om de instelling te verrichten.

Kies Om

het beeld te roteren

de zijkanten van het beeld uit te zetten of in te trekken

het beeld naar links of naar rechts te schuiven

de beeldbreedte bovenaan het scherm te regelen

het beeld bovenaan het scherm naar links of naar rechts te schuiven

De beeldkleur regelen (KLEUR)

Met de KLEUR instellingen kunt u de beeldkleurtemperatuur regelen door het kleurniveau van het witte kleurveld te veranderen. De kleuren hebben een rode tint bij lage temperatuur en een blauwe tint bij hoge temperatuur. Deze regeling is handig om de monitorkleuren af te stemmen op drukkleuren.

Deze instelling wordt gememoriseerd voor alle ingangssignalen.

1Druk in het midden van de regeltoets.

Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.

2Beweeg de regeltoets om KLEUR te laten oplichten en druk nogmaals in het midden van de regeltoets.

Het KLEUR menu verschijnt op het scherm.

3Beweeg de regeltoets m/Mom een kleurtemperatuur te kiezen.

De vooringestelde kleurtemperaturen zijn 5000K en 9300K. Doordat standaard 9300K is ingesteld, krijgt wit een rode in plaats van een blauwe tint wanneer de temperatuur wordt verlaagd tot 5000K.

4Regel de kleurtemperatuur desgevallend handmatig bij.

U kunt zelf de kleurtemperatuur instellen tussen 9300K en

5000K.

Beweeg eerst de regeltoets m/M om te kiezen. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om de kleurtemperatuur te

regelen.

KLEUREN

9 3 0 0 K

5 0 0 0 K

2 6

De convergentie regelen (CONV)

Met de CONV instellingen kunt u de beeldkwaliteit regelen. Het woord convergentie verwijst naar het samenvallen van de rode, groene en blauwe kleursignalen.

Regel de convergentie als er rode of blauwe schaduwen rond letters of lijnen zichtbaar zijn.

Deze instellingen worden gememoriseerd voor alle ingangssignalen.

1Druk in het midden van de regeltoets.

Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.

2Beweeg de regeltoets om CONV te laten oplichten en druk nogmaals in het midden van de regeltoets.

Het CONVERGENTIE menu verschijnt op het scherm.

3Beweeg eerst de regeltoets m/M om te kiezen voor horizontale regeling, of voor verticale regeling. Beweeg vervolgens de regeltoets </, om de convergentie te regelen.

10