5.Onderhoud
5.1Opsporen van storingen
Storingen kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de status van LED’s | 34 , 35 , 36 en de buzzer. | |||
LED 34 | LED 35 | LED 36 | Buzzer | Betekenis |
|
| - | bliept | NORMALE |
- |
| - | bliept | UPS uitgeschakeld |
| aan einde autonomie batterij | |||
|
|
|
| |
|
|
|
| UPS uitgeschakeld door storing |
- | - |
| bliept | waarvoor de servicedienst moet |
|
|
|
| worden ingeschakeld. |
Alle storingen kunnen in detail op het display worden vermeld.
1 - Kies op het scherm de alarmmelding waarvoor een diagnose gewenst is.
2 - Houd de desbetreffende functietoets ingedrukt voor een lijst van mogelijke oorzaken van de storing en bijbehorende oplossingen.
5.2 Life Cycle Monitoring (LCM)
32
◗De "Life Cycle Monitoring" functie geeft instructies voor het onderhoud van de UPS zodat de gebruiker steeds verzekerd is van een operationele installatie.
◗Het display geeft 3 meldingen met de volgende informatie:
-Einde van de contractuele wettelijke garantie: "Controle einde garantie aanbevolen".
-Normaal onderhoud, einde van de levensduur van de slijtonderdelen:
"Technische controle aanbevolen".
-Einde van de levensduur van de batterijen: "Controle batterijen noodzakelijk".
Deze meldingen worden gesignaleerd door het aangaan van LED 35 en het overgaan van de buzzer.
35De meldingen kunnen worden gewist door op de functietoets 32 te
drukken. LED 35 en de buzzer gaan dan uit en de "Algemeen alarm"- melding verdwijnt.
Pagina 42 - 51030375NL/CB