Aansluiten van het toestel

WAARSCHUWING

Voorkom kortsluiting en beschadiging van de eenheid en ontkoppel de nagatieve (–) accupool van het voertuig.

Zet de bedrading met kabelklemmen of isoleer- of plakband vast. Bescherm de bedrading door de gedeelten in de buurt van metalen delen met isoleerband af te dekken.

Leid de draden niet langs plaatsen die heet wor- den, bijvoorbeeld in de buurt van de verwarm- ingselementen. Indien de isolatie van draden heet wordt, zullen de draden worden beschadigd met kortsluiting tot gevolg.

Zorg dat de bedrading de werking van bewegende of verplaatsbare onderdelen, bijvoorbeeld de ver- snelling, handrem of stoelverstelmechanismen van het de auto niet hindert.

Sluit draden niet kort. Het beschermingscircuit werkt anders namelijk niet wanneer het voor de veiligheid zou moeten functioneren.

Tap het spanningsdraad van dit toestel niet af voor gebruik van andere apparaten. Het vermo- gen van het draad zou dan namelijk worden over- schreden, met oververhitting tot gevolg.

Vervang de zekering in geen geval door één met een hoger vermogen of hogere waarde dan de originele. Gebruik van een verkeerde zekering kan leiden tot oververhitting en rookontwikkeling en tot beschadiging van het product en letsel, bijvoorbeeld brandwonden.

WAARSCHUWING:Om beschadiging en/of letsel te voorkomen

Aard het luidsprekersnoer niet rechtstreeks en sluit evenmin een negatief snoer (–) aan voor ver- schillende luidsprekers.

Dit toestel is ontworpen voor auto’s met een accu van 12 V en negatieve aarding. Kijk bijgevolg eerst de accuspanning na voor u het toestel installeert in een recreatief voertuig, vrachtwagen of bus.

De accu raakt mogelijk uitgeput indien de auto- stereo langdurig is ingeschakeld maar de motor stationair draait of is uitgeschakeld. Zet de auto- stereo uit wanneer de motor stationair draait of is uitgeschakeld.

Als het systeem-afstandbedieningssnoer van de versterker is aangesloten op de spanningsaansluit- ing via de contactschakelaar (12 V gelijkstroom), is de versterker altijd ingeschakeld wanneer het contact aanstaat, ongeacht of de auto-stereo wel of niet door u is aangezet. Hierdoor raakt de accu mogelijk uitgeput wanneer de motor stationair draait of is uitgeschakeld.

Luidsprekers die op de versterker worden aanges- loten moeten overeenstemmen met de hieronder vermelde normen. Indien dat niet het geval is, kan dit leiden tot brand of beschadiging van de luid- spreker. Gebruik luidsprekers met een impedantie van 2 t/m 8 ohm. In geval van twee-kanaals en andere brugverbindingen moet de luidspreker- impedantie 4 t/m 8 ohm zijn.

Plaats en leid het los verkrijgbare accudraad zo ver als mogelijk uit de buurt van de luidspreker- draden. Plaats en leid het los verkrijgbare accud- raad en aardedraad, luidsprekerdraden en de ver- sterker zo ver als mogelijk uit de buurt van de antenne, antennekabel en tuner.

Snoeren voor dit toestel en overeenkomende sno- eren voor andere toestellen hebben mogelijk ver- schillende kleuren ookal is de functie van de sno- eren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit toestel met een ander toestel daarom de instal- latiehandleiding van beide toestellen en verbind de snoeren met dezelfde functie met elkaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

Luidsprekerkanaal

Luidsprekertype

Vermogen

 

 

 

Vier kanalen

Subwoofer

Nominale ingang: min. 75 W

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere dan subwoofer

Maximale ingang: min. 150 W

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Twee kanalen

Subwoofer

Nominale ingang: min. 300 W

 

 

 

 

 

 

 

Andere dan subwoofer

Maximale ingang: min. 600 W

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Drie kanalen

Subwoofer

Nominale ingang: min. 75 W

 

 

 

 

 

 

 

 

Luidsprekeruitgang A

Andere dan subwoofer

Maximale ingang: min. 150 W

 

 

 

 

 

 

5

 

Drie kanalen

Subwoofer

Nominale ingang: min. 300 W

 

 

 

 

 

 

Luidsprekeruitgang B

Andere dan subwoofer

Maximale ingang: min. 600 W