14
Veranderen van de effect instellingen
Probeer de diverse effectblokken aan en uit te zetten
of probeer de effecten te veranderen. Probeer ook
eens de knoppen voor elk van de effecten te
verdraaien om het karakter van het effect te
veranderen.
Het effect-gedeelte van de AG-Stomp is verdeeld in
de volgende drie blokken:
• Begrenzer (LIMITER)
• Chorus/Vertraging (CHORUS/DELAY)
• Nagalm (HALL/ROOM/PLATE)
• Druk op de toets die overeenkomt met het effect
dat u wilt gebruiken (het lampje zal oplichten).
• In de Chorus/Vertraging en Nagalm blokken kunt
u maar een enkel effect per blok gebruiken.
Als u op een toets drukt die al ingeschakeld is,
dus waarvan het lampje brandt, zal het lampje
uit gaan en zal het effect in dat blok worden
uitgeschakeld.
Alle knoppen kunnen worden gebruikt om de
parameters van het in het blok geselecteerde
effect in te stellen of te wijzigen.
* Raadpleeg [Effectfuncties en parameters] op bladzijde 21 voor
meer informatie omtrent de functies en de stand van elke knop
voor elk effect.
* Voor de bediening van de knoppen gelden dezelfde regels als
voor het voorversterker-gedeelte.
De OUTPUT knop en de VOLUME knop
Met elk van deze beide knoppen kan het volume
worden ingesteld. De VOLUME knop echter is
inbegrepen in de patch gegevens, terwijl de stand
van de OUTPUT knop daar niet bij hoort. Gebruik
de VOLUME knop om het volume voor elke patch
in te stellen en gebruik de OUTPUT knop om het
uitgangsvolume van de AG-Stomp te regelen.
De hierboven beschreven regels gelden voor alle
knoppen, behalve de OUTPUT knop.
De MIC TYPE SELECT schakelaar functioneert op
dezelfde manier. Wanneer de knop wordt verdraaid,
zal het geselecteerde microfoonsimulator-type voor
de patch gaan knipperen op het display. Draai eerst
de knop naar de stand van het op het display
aangegeven microfoonsimulator-type en kies
vervolgens het microfoonsimulator-type dat u wilt
gebruiken.
Instellen van de kernfrequentie voorde toonregeling
De BASS, MIDDLE, TREBLE en PRESENCE
toonregelingen hebben ieder een instelbare
kernfrequentie.
[Procedure]
1. Druk op de [SHIFT] toets zodat het bijbehorende
lampje gaat knipperen (om de SHIFT stand in te
schakelen).
2. Om de kernfrequentie in te stellen, dient u de
knop voor de gewenste toonregeling te
verdraaien. Draai de knop naar links (tegen de
klok in) om de kernfrequentie te verlagen, of naar
rechts (met de klok mee) om de kernfrequentie
te verhogen.
3. Druk op de [SHIFT] toets zodat het bijbehorende
lampje uit gaat (om de SHIFT stand uit te
schakelen).
*Als u geen handelingen uitvoert binnen 5 seconden na het
inschakelen van de SHIFT stand, zal deze stand automatisch
worden geannuleerd.
*Een lijst met noten en de bijbehorende fretten op de
akoestische gitaar en standaardfrequenties kunt u vinden in
de bijgevoegde [Patch List (Patchlijst)].
Gebruikt u alstublieft deze lijst wanneer u zelf de
kernfrequenties voor de toonregeling wilt instellen.
De ingestelde kernfrequenties voor de
toonregeling worden opgeslagen in de patch-
gegevens.
Instelbereik
• BASS............... 50 Hz - 400 Hz
• MIDDLE........... 200 Hz - 1,6 kHz
• TREBLE........... 600 Hz - 4,8 kHz
• PRESENCE..... 2,0 kHz - 16 kHz
Gebruik van de AG-Stomp