26
selecteren van de patch, dient u op de [STORE]
toets te drukken om de MIDI bulk-zendfunctie uit te
laten voeren voor deze ene patch.
* Nadat de gegevens verzonden zijn, zal het toestel terugkeren
naar de oorspronkelijke gebruikstoestand en klaar staan om
een volgende patch te selecteren.
●Over de MIDI bulk-ontvangstfunctie
Deze functie wordt gebruikt om gegevens die
zijn opgeslagen in externe MIDI apparatuur zoals
de YAMAHA MDF3 enz. terug te krijgen in de AG-
Stomp.
Gebruik een MIDI kabel om de MIDI OUT
uitgangsaansluiting van de externe apparatuur aan
te sluiten op de MIDI IN aansluiting van de AG-
Stomp.
Wanneer de externe apparatuur bulkgegevens
uitzendt kan de AG-Stomp deze ontvangen.
*Gebruik de speelfunctie van de AG-Stomp om de MIDI
bulkgegevens te ontvangen.
Wanneer de MIDI bulk-ontvangstfunctie wordt
uitgevoerd, zal de inhoud van de patches in
het GEBRUIKERSGEDEELTE worden
overschreven.
Controleer daarom of u eventuele belangrijke
gegevens heeft opgeslagen of opgeschreven
voor u de MIDI bulk-ontvangstfunctie uitvoert.
■Instellingen externe regelaarsNet als bij de [Instellingen externe regelaars] op
bladzijde 22 kunt u deze instellingen gebruiken om
het volume, de toon en de effect parameters van de
AG-Stomp te regelen met een voet-regelaar die is
aangesloten op de EXP. PEDAL aansluiting of met
een MIDI toestel dat is aangesloten op de MIDI IN
aansluiting.
Druk op de [UTILITY] toets en zet vervolgens de
MIC TYPE keuzeschakelaar op DYNAMIC1 (“CtL”
zal op het display verschijnen).
●Instellen van de bedieningsfunctie voor
externe regelaars
Druk op de [LIMITER] toets en gebruik de [UP]/
[DOWN] toetsen om de bedieningsfunctie voor de
externe regelaars in te stellen.
• GLb :De instelling voor externe regelaars is
altijd beschikbaar in de utiliteitsfunctie.
• PrG :De instelling voor externe regelaars voor
de patch is beschikbaar.
• oFF :De bediening van externe regelaars staat
altijd uit.
De volgende vijf instellingen zijn alleen mogelijk als
de bedieningsfunctie zoals hierboven vermeld op
“GLb” is gezet.
●Instellen van het externe bedieningsnummer
Druk op de [FR 1] toets en gebruik de [UP]/[DOWN]
toetsen om het bedieningsnummer in te stellen (1-
8).
*Raadpleeg [Instellingen externe regelaars] (bladzijde 22).
●Instellen van de externe regelaar
Druk op de [FR 2] toets en gebruik de [UP]/[DOWN]
toetsen om het soort regelaar in te stellen (EP, 1-
31, 64-95).
*Raadpleeg [Instellingen externe regelaars] (bladzijde 22).
●Instellen van de te regelen parameter
Druk op de [FR 3] toets en gebruik de [UP]/[DOWN]
toetsen om de te regelen parameter in te stellen
(bAL-).
*Raadpleeg [Instellingen externe regelaars] (bladzijde 22).
●Instellen van de minimum waarde van de
parameter
Druk op de [FR 4] toets en gebruik de [UP]/[DOWN]
toetsen om de minimum waarde van de te regelen
parameter in te stellen (de waarde van de parameter
wanneer de regelaar op de minimum stand staat:
0.0-10.0).
*Raadpleeg [Instellingen externe regelaars] (bladzijde 22).
●Instellen van de maximum waarde van de
parameter
Druk op de [FR 5] toets en gebruik de [UP]/[DOWN]
toetsen om de maximum waarde van de te regelen
parameter in te stellen (de waarde van de parameter
wanneer de regelaar op de maximum stand staat:
0.0-10.0).
*Raadpleeg [Instellingen externe regelaars] (bladzijde 22).
■Instellingen voor het EXP pedaalDeze instellingen zijn beschikbaar wanneer het EXP
pedaal (“EP”) wordt geselecteerd als de regelaar
in de externe regelaar instellingen.
Druk op de [UTILITY] toets en zet vervolgens de
MIC TYPE keuzeschakelaar op DYNAMIC 2 (“E.P”
zal verschijnen op het display).
●Instellen van de minimum waarde voor het
EXP pedaal
Hiermee stelt u de minimum waarde in voor de
positie van het EXP pedaal.
Utiliteitsfunctie