108 Naslaggids
INSTALLEER HET MUISSTUURPROGRAMMA OPNIEUW Raadpleeg
"Stuurprogramma's" in de Gebruikshandleiding.
VOER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT Raadpleeg "Het
besturingssysteem herstellen" in de Gebruikshandleiding.

Netwerkproblemen

WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
CONTROLEER HET NETWERKLAMPJE OP DE VOORKANT VAN DE COMPUTER Als
het verbindingsintegriteitslampje is uitgeschakeld (zie "Schakelaars en lampjes" in de
Gebruikshandleiding), is er geen netwerkcommunicatie. Vervang de netwerkkabel.
CONTROLEER DE NETWERKKABELCONNECTOR Controleer of de netwerkkabel
stevig in de netwerkconnector aan de achterkant van de computer en de
netwerkaansluiting is gestoken.
START DE COMPUTER OPNIEUW OP EN MELDT U WEER AAN BIJ HET NETWERK
CONTROLEER UW NETWERKINSTELLINGEN Neem contact op met uw
netwerkbeheerder of de persoon die uw netwerk heeft ingesteld om te controleren of
uw netwerkinstellingen juist zijn en dat het netwerk functioneert.
VOER DE PROBLEEMOPLOSSER VOOR HARDWARE UIT Raadpleeg "Het
besturingssysteem herstellen" in de Gebruikershandleiding.

Voedingsproblemen

WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
ALS HET AAN/UIT-LAMPJE GROEN IS EN DE COMPUTER NIET REAGEERT Zie
"Controlelampjes" op pagina 86.
ALS HET AAN/UIT-LAMPJE GROEN KNIPPERT De computer bevindt zich in de
standbymodus. Druk op een toets op het toetsenbord, beweeg de muis of druk op de
aan/uit-knop om de normale werking te hervatten.
ALS HET AAN/UIT-LAMPJE IS UITGESCHAKELD De computer is uitgeschakeld of
krijgt geen stroom.
Steek de stroomkabel terug in de stroomkabelconnector aan de achterkant van de
computer en het stopcontact.
Omzeil contactdozen, verlengkabels en andere voedingsbeschermingsapparaten om te
controleren of de computer aangaat.