Nederlands

(3)Het is niet nodig met kracht tegen de boorhamer te drukken. Lichtjes drukken zodat de stukjes naar

buiten komen is reeds voldoende.

LET OP

Als het boorstuk vast komt te zitten in een ijzeren stang, kan de boorhamer hevig gaan schudden. Zorg er daarom voor dat beide handgrepen goed worden vastgehouden zoals aangegeven in Afb. 11.

3.Alleen draaien

Draai de omstelknop volledig in de richting van het “” teken om “alleen draaien” in te stellen. (Afb. 10) Ga als volgt te werk voor het boren in hout of metaal met behulp van de bijgeleverde boorkop en boorkopadaptor.

Bevestigen van de boorkop en boorkopadaptor. (Afb. 12)

(1)Bevestig de boorkop aan de boorkopadapter.

(2)Het onderdeel van de SDS Plus schacht is hetzelfde

als een boorstuk. Zie daarom het gedeelte “Bevestigen van het boorstuk” om dit deel te bevestigen.

LET OP

Het is niet nodig met kracht tegen de boorhamer te drukken. Wordt ditrmatige slij-tage van de punt van het boorstuk en een kortere levensduur van de boorhamer.

Bij het terugtrekken van de boor uit het geboorde gat, is het mogelijk dat het boorstuk breekt. Ga daarom voorzichting te werk bij het terugtrekken.

Probeer de boorhamer niet te gebruiken in de “draaien en stoten” functie terwijl de boorkop en de boorkopadator zijn bevestigd. Dit zal de levensduur van de diverse onderdelen van de machine aanzienlijk verkorten.

4.Aandraaien van houtschroeven (Afb. 13)

(1)Kiezen van de juiste boorpunt

Gebruik indien mogelijk altijd een plus-kop schroef omdat een boorpunt gemakkelijk van een min-kop schroef afglijdt.

(2)Aandraaien van houtschroeven

Maak een gat in de oppervlakte van, het hout voordat de houtschroef ingedraaid wordt. Zet de punt van de boor op de kop van de schroef en draai deze

langzaam naar binnen.

LET OP

Neem voorzichtigheid in acht bij het maken van een gat voor de schroef; met de hardheid van het hout dient rekening gehouden te worden. Als het gat te klein is, of te ondiep, hetgeen meer drijfkracht vereist, kan het schroefdraad van de schroef beschadigd worden.

5. Gebruik van de stopper (Afb. 14)

(1)Draai de knop op de zijhendel los en steek de stopper in de U-vormige groef va de zijhendel.

(2)Bepaal de positie van de s topper overeenkom-stig

de diepte van het gat en draai de knop stevig vast.

6.Gebruik van het boorstuk (met vernauwde schacht) en de vernauwde schachtadaptor

(1)Bevestig de vernauwde schachtadaptor aan de boorhamer. (Afb. 15)

(2)Bevestig het boorstuk (met vernauwde schacht) aan de vernauwde schachtadapteo.(Afb. 15)

(3)Schakel de boorhamer in en boor een gat van de gewenste diepte.

(4)Voor het verwijderen van het boorstuk (met vernauwde schacht) dient de cotter in de gleuf van de vernauwde schachtadaptor te worden gestoken. Sla nu op de cotter terwijl de boorhamer wordt ondersteund. (Afb. 16)

7.Schakelen tussen de “SAVE” en “POWER” standen De kracht waarmee wordt gehamerd kan,afhankelijk van het soort werk dat u wilt gaan doen, worden vergroot of verkleind met behulp van de knop zoals u kunt zien op Afb. 17.

Stel de kracht af op het werk dat u wilt gaan doen.

(1)“SAVE” stand - Er wordt minder krachtig gehamerd. Op deze manier voorkomt u dat dunne boortjes, met een diameter kleiner dan 4,3 mm, verbuigen of breken.

(2)“POWER” stand - Er wordt krachtiger gehamerd.  Op deze manier kunt sneller en doelmatiger gaten boren met boren van meer dan 4 mm diameter.

 Op deze manier kunt gaten boren in hout of metaal.

LET OP

Boor niet in hout in de “SAVE” stand. Hierdoor kan de motor doorbranden omdat de boor gemakkelijk kan vastlopen vanwege het lage

vermogen.

8.Over de indicator van de resterende acculading Wanneer u op de indicatieschakelaar van de

resterende acculading drukt, licht het indicatielampje van de resterende acculading op en kunt u de resterende acculading controleren. (Afb. 18) Wanneer u uw vinger van de indicatieschakelaar van de resterende acculading haalt, dooft het indicatielampje. In Tabel 5 vindt u de status van het indicatielampje van de resterende acculading en de resterende acculading.

Tabel 5

Status van Resterende acculading lampje

De resterende acculading is voldoende.

De resterende acculading is de helft.

De accu is bijna leeg.

Laad de accu zo snel mogelijk op.

Omdat de indicator van de resterende acculading een enigszins ander resultaat geeft afhankelijk van de omgevingstemperatuur en kenmerken van de accu, gebruikt u de informatie best als referentie.

OPMERKING:

Stel het schakelpaneel niet bloot aan sterke schokken en breek het niet.

Dit kan een defect veroorzaken.

Om accuvermogen te sparen, licht het indicatielampje van de resterende acculading op

door op de indicatieschakelaar van de resterende acculading te drukken.

9.Het led-lampje gebruiken

Telkens als u op de lichtschakelaar op het schakelpaneel drukt, licht het led-lampje op of dooft het. (Afb. 19)

Om te voorkomen dat de accu leeg loopt, dient u het led-lampje regelmatig uit te schakelen.

LET OP

Stel uw ogen niet rechtstreeks bloot aan het licht door in het lampje te kijken.

Als uw ogen voortdurend worden blootgesteld aan het licht, kan dit oogletsel veroorzaken.

57