NE 77

Zorgen voor een meer nauwkeurige montage

Op sommige videorecorders vindt de overgang van de opnamepauzestand naar de opnamestand sneller plaats dan bij andere. Zelfs als u voor de camcorder en de videorecorder op het exact hetzelfde moment begint met de montage, is het mogelijk dat u scènes ongewenst kwijtraakt of tot de ontdekking komt dat er scènes die u niet wou kopiëren op de doelband staan. Controleer, om een netjes gemonteerde band te krijgen, hoe de timing van de camcorder ten opzichte van de videorecorder is.

Sensor voor afstandsbediening

R.A.EDIT

ON/OFF

De timing tussen videorecorder en camcorder vaststellen

1Speel de band af die zich in de camcorder bevindt, richt de afstandsbediening op de sensor van de camcorder en druk op R.A.EDIT ON/OFF.

Het menu voor RA-montage verschijnt.

Programma 1

 

I N

 

OUT MODE

Menu voor RA-

1 – –

– : – –

~

montage

2

 

~

3

 

~

 

4

 

~

 

5

 

~

 

6

 

~

 

7

 

~

 

8

 

~

 

T I ME

CODE

 

– : – –

 

TOTAL

0 0 : 00

 

2Voer alleen voor programma 1 RA-montage uit. Om te controleren of de timing tussen videorecorder en camcorder correct is, selecteert

u het begin van een scèneovergang als montagebeginpunt.

3Speel de gekopieerde scène af.

Als beelden uit de scène die voorafging aan de overgang die u als montagebeginpunt had gekozen, zijn opgenomen, betekent dit dat de videorecorder te snel overschakelt van de opnamepauzestand naar de opnamestand.

Als de scène die u probeerde te kopiëren te laat begint, begint de videorecorder te laat met opnemen.

De timing tussen videorecorder en camcorder aanpassen

4Richt de afstandbediening op de afstandsbedieningssensor van de videorecorder en druk op R.A.EDIT ON/OFF om het menu Random Assemble Editing te openen. Druk vervolgens op MENU. Het menuscherm verschijnt.

5Druk op + of om “t VIDEO” te selecteren. Druk op SET/SELECT. Het menu VIDEO verschijnt.

6 Druk op + of om

 

“SYNCHRO” te

 

selecteren. Druk op

SYNCHRO – O . 1

SET/SELECT. De

 

waarde voor

 

“SYNCHRO” wordt

 

geselecteerd.

 

7Op basis van de

uitgevoerde diagnose kunt u de opnametiming van de videorecorder versnellen door op + te drukken. Het is ook mogelijk om de opnametijd van de videorecorder uit te stellen door op te drukken.

Het aanpassingsbereik loopt van –1,3 tot +1,3 en kan worden aangepast in stappen van 0,1 seconde.

Druk op SET/SELECT om het instellen te voltooien.

8Druk op + of om “BRETURN” te selecteren. Druk tweemaal op SET/SELECT.

Voer nu de RA-montage uit vanaf stap 6 op bladzijde 75.

OPMERKINGEN:

Voordat u een daadwerkelijke RA-montage uitvoert, is het raadzaam de RA-montage een aantal malen te testen om te controleren of de waarde die u net hebt ingesteld nu wel geschikt is. Voer desgewenst de benodigde wijzigingen door.

Afhankelijk van de videorecorder kan het voorkomen dat het timingverschil niet volledig kan worden gecorrigeerd.

Page 77
Image 77
JVC GR-DVP7 De timing tussen videorecorder en camcorder vaststellen, De timing tussen videorecorder en camcorder aanpassen