Regelen van het geluid—RX-E5S/RX-E51B

Instellen van de lage tonen

Versterken van de lage tonen—BASS BOOST

U kunt het niveau van de lage tonen versterken—Bass Boost.

De instelling wordt voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen vastgelegd nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt.

B.BOOST ON Kies deze stand om het niveau van de lage tonen te versterken.

De BASS indicator licht op het display op.

B.BOOST OFF Kies deze stand wanneer u geen gebruik van Bass Boost wilt maken.

Fabrieksinstelling: B.BOOST OFF

OPMERKING

Deze functie heeft uitsluitend effect op het geluid dat via de voorluidsprekers wordt weergegeven.

Met de afstandsbediening:

Druk op SOUND en vervolgens herhaaldelijk op BASS BOOST.

• Door iedere druk op BASS BOOST wordt de versterking van de lage tonen afwisselend geactiveerd en uitgeschakeld.

OPMERKING

Na een druk op SOUND werken de cijfertoetsen voor het maken van geluidsinstellingen. Voor het gebruik van de cijfertoetsen voor bediening van de gewenste bron, moet u alvorens bediening eerst op de juiste bronkeuzetoets drukken; de afstandsbediening zal anders namelijk niet als bedoeld functioneren.

Verzwakken van het ingangssignaal—INPUT ATT

Het geluid wordt vervormd indien het ingangsniveau van de analoge bron te hoog is. U moet in dat geval het niveau van het ingangssignaal verzwakken zodat het geluid niet langer wordt vervormd.

De instelling wordt voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen vastgelegd nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt.

U kunt deze instelling niet met de afstandsbediening maken.

ATT ON

Kies voor het verzwakken van het

 

ingangssignaalniveau.

 

De ATT indicator licht op het display op.

 

 

ATT NORMAL

Kies indien u het signaal niet wilt verzwakken.

 

 

Fabrieksinstelling: ATT NORMAL

Kiezen van de geluidsfase voor de subwoofer—SUBWFR PHASE

U kunt de fase voor de subwoofer indien gewenst veranderen.

De instelling wordt voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen vastgelegd nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt.

Deze instelling kan niet met de afstandsbediening worden gemaakt.

PHASE NORM. Kies normaliter deze instelling.

PHASE REV. Kies indien de lage tonen met deze instelling beter klinken dan in vergelijking met “PHASE NORM.”.

Fabrieksinstelling: PHASE NORM.

OPMERKING

Deze functie heeft uitsluitend effect indien “SUBWOOFER” op “SUBWFR :YES” is gesteld (zie bladzijde 18).

Instellen van de egalisatiepatronen— D EQ 63Hz/250Hz/1kHz/4kHz/16kHz

U kunt de egalisatiepatronen in vijf frequentiebanden instellen (middenfrequentie: 63 Hz, 250 Hz, 1 kHz, 4 kHz, 16 kHz) voor de voorluidsprekers.

De instelling wordt voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen vastgelegd nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt.

Instebereik: –8 (dB) tot +8 (dB) (met stappen van 2 dB)

Fabrieksinstelling: 0 (dB) voor alle banden

De EQ indicator licht op het display op wanneer u deze instelling maakt.

Voor een neutraal egalisatiepatroon, dient u alle

frequentiebanden op “0 (dB)” te stellen.

De EQ indicator dooft van het display.

Met de afstandsbediening:

1 Druk herhaaldelijk op D.EQ FREQ om de gewenste in te stellen band te kiezen.

2 Druk op D.EQ LEVEL +/– om het egalisatiepatroon van de gekozen band in te stellen.

24