Druk de functieschakelaar naar “DVD” indien u de DVD-speler met de afstandsbediening wilt bedienen.

Speciale beeld- en geluidseffectenInzoomen van de beelden

1 Druk tijdens afspelen of in de pauzestand op ZOOM.

ZOOM x 1.5

N310B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij indrukken van ZOOM wordt het beeld ingezoomd.

N312S/XV-

Linksboven op het scherm wordt de huidige vergrotingsfactor

 

 

voor ongeveer 5 seconden getoond.

 

Telkens wanneer u op ZOOM drukt, wordt de

—XV-

vergrotingsfactor veranderd (1,5, 2 en 4 maal).

Wanneer het beeld van een DVD VIDEO disc op een normaal

 

 

TV-scherm (4:3, letterbox) wordt weergegeven, kunnen er

afspeelfuncties

zwarte balken boven en onder op het scherm zijn.

2 Druk op 5//2/3 om het ingezoomde

 

 

gedeelte te verschuiven.

 

Terugkeren naar normaal afspelen

 

Druk enkele malen op ZOOM om het normale formaat te

Diverse

selecteren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

• Bij inzoomen kan

het beeld van minder goede kwaliteit zijn.

 

OPMERKINGEN

 

 

 

• De functie werkt niet met sommige DVD VIDEO discs.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellen van het beeldkarakter (VFP)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met de VFP (Video Fine Processor) functie kunt u het beeldkarakter wijzigen overeenkomstig het type programma, de beeldtinten en uw persoonlijke voorkeur.

1 Druk tijdens afspelen op VFP.

Het VFP-functie selectievenster verschijnt op het TV-scherm.

2 Druk op 2/3 om de gewenste instelling te selecteren.

Bij enkele malen indrukken van de toets verandert de VFP- functie zoals hieronder is aangegeven.

Selecteer het beeldtype dat het meest geschikt is voor het huidige programma en de omstandigheden in de kamer.

NORMALCINEMAUSER 1 USER 2

Geselecteerde instelling

USER 1

GAMMA MID

BRIGHTNESS + 4

CONTRAST +10

SATURATION +10

TINT+10

SHARPNESS LOW

Y DELAY

+ 2

Parameter

[NORMAL]: Voor het kijken naar de TV in een normale kamer.

[CINEMA]: Voor het kijken naar een speelfilm in een kamer met gedempte verlichting.

[USER 1] [USER 2]: U kunt de parameters die het beeldkarakter bepalen zelf instellen en het resultaat als een gebruiker-instelling opslaan. Zie de volgende stap voor nadere bijzonderheden.

3 Om een gebruiker-instelling op te geven, selecteert u met 5/de parameter die u wilt wijzigen.

GAMMA

Stel af als de neutrale kleurvlakken erg helder of donker zijn. De helderheid van de andere donkere en heldere partijen blijft bewaard.

Instelbereik: LOW/MID/HIGH.

BRIGHTNESS

Stel af als het totale beeld te helder of te donker is. Instelbereik: –16 (donker) tot +16 (helder).

CONTRAST

Stel af als het contrast van het beeld onnatuurlijk is. Instelbereik: –12 tot +12.

SATURATION

Stel af als het beeld wit- of zwartachtig is. Instelbereik: –16 (zwart) tot +16 (wit).

TINT

Stel af als de huidtinten onnatuurlijk zijn. Instelbereik: –16 tot +16.

SHARPNESS

Stel af als het beeld niet scherp is. Instelbereik: LOW/HIGH.

Y DELAY

Stel af als het beeld overlapt of gescheiden lijkt. Instelbereik: –2 tot +2.

4 Druk op ENTER.

Er verschijnt een venster voor het instellen van de parameter.

 

 

 

 

 

SATURATION

 

+ 4

 

 

 

 

Geselecteerde parameter

5 Druk op 5/om de parameter in te stellen.

Bij een hogere waarde is het effect sterker, met uitzondering van [GAMMA] en [SHARPNESS].

6 Druk op ENTER.

Herhaal de stappen 3 t/m 6 om nog andere parameters in te stellen.

46