30
GB
D
F
I
NL E
PGRRUTR
Inhoud1. Veiligheidsvoorschriften1.1. Voordat u gaat installeren en de elektri-
sche aansluitingen aanbrengt
sLees alle “Veiligheidsvoorschriften” voordat u het apparaat
installeert.
sIn de “Veiligheidsvoorschriften” staan belangrijke instructies
met betrekking tot de veiligheid. Volg ze zorgvuldig op.
sStel de aanleverende instantie op de hoogte of vraag om toe-
stemming voordat u het systeem aansluit op het net.
Symbolen die in de tekst worden gebruikt
Waarschuwing:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om het risico van ver-
wonding of dood van degebruiker te voorkomen.
Voorzichtig:
Beschrijft maatregelen die genomen moeten worden om schade aan het ap-
paraat te voorkomen.
Symbolen die in de afbeeldingen worden gebruikt
: geeft een handeling aan die u beslist niet moet uitvoeren.
: geeft aan dat er belangrijke instructies moeten worden opgevolgd.
: geeft een onderdeel aan dat moet worden geaard.
: geeft aan dat er een risico van elektrische schokken bestaat. (Dit symbool
staat op de sticker op het apparaat.) <Kleur: Geel>
Waarschuwing:
Lees de stickers die op het apparaat zijn aangebracht aandach-
tig.
Waarschuwing:
• Vraag de dealer of een erkende installateur om de airconditioner te in-
stalleren.
- Onjuiste installatie door de gebruiker kan resulteren in lekkage, een elektri-
sche schok of brand.
• Installeer de airconditioner op een plaats die het gewicht van het appa-
raat kan dragen.
- Onvoldoende draagkracht kan ertoe leiden dat het apparaat valt, hetgeen
lichamelijk letsel kan veroorzaken.
• Gebruik de gespecificeerde verbindingskabels voor de verbindingen. Sluit
de kabels stevig aan om er zeker van te zijn dat er geen externe span-
kracht wordt uitgeoefend op de aansluitingen.
- Als de aansluitingen niet goed zijn aangebracht, kan dit brand door
oververhitting veroorzaken.
• Houd rekening met aardbevingen en installeer het apparaat op de aange-
wezen plek.
- Een apparaat dat niet juist is geïnstalleerd kan schade of verwondingen ver-
oorzaken.
• Gebruik altijd andere onderdelen van Mitsubishi Electric.
- Alle toebehoren moeten door een erkende installateur worden geïnstalleerd.
De gebruiker mag niet zelf proberen accessoires te installeren. Verkeerd
geïnstalleerde accessoires kunnen lekkage, elektrische schokken of brand
veroorzaken.
• Probeer nooit zelf het apparaat te repareren. Als de airconditioner moet
worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de dealer.
- Indien een reparatie niet juist wordt uitgevoerd, kan dit lekkage, elektrische
schokken of brand tot gevolg hebben.
• Indien er koelgas lekt tijdens de installatie, dient u de ruimte te ventile-
ren.
- Indien het koelgas in contact komt met vuur, zullen er giftige gassen ont-
staan.
• Installeer de airconditioner volgens deze installatiehandleiding.
- Onjuiste installatie kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand.
• Alle werkzaamheden met betrekking tot elektriciteit moeten worden uit-
gevoerd door een erkend elektricien, overeenkomstig de plaatselijke
wetgeving en de voorschriften die in deze handleiding worden gegeven
en altijd op een afzonderlijk elektrisch circuit.
- Een spanningsbron die onvoldoende stroom levert of elektrische bedrading
die niet goed is geïnstalleerd kan elektrische schokken of brand veroorza-
ken.
• De afdekplaat van de aansluitkast moeten stevig worden bevestigd.
- Als de afdekplaat en het paneel niet goed zijn bevestigd, kan er stof en vocht
in het buitenapparaat binnendringen, hetgeen elektrische schokken of brand
kan veroorzaken.
• Wanneer u de airconditioner op een andere plaats installeert, dient u deze
alleen te vullen met die koelstof (R407C of R22) welke vermeld staat op
het apparaat.
- Indien een andere koelstof wordt gebruikt of indien er lucht wordt gemengd
met de oorspronkelijke koelstof, kan er een storing optreden in de koelcyclus
en kan het apparaat beschadigd raken.
• Als de airconditioner in een kleine ruimte wordt geïnstalleerd, moeten er
maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de concentratie koel-
stof in de ruimte hoger is dan de veiligheidsgrens bij eventuele lekkage
van koelstof.
- Vraag uw leverancier om hulp voor het uitvoeren van deze maatregelen ter
voorkoming van overschrijding van de toegestane concentratie. Mocht er
koelstof lekken en wordt de concentratiegrens daardoor overschreden, dan
kunnen er ongelukken gebeuren vanwege het zuurstofgebrek dat in de ruimte
kan ontstaan.
• Wanneer u de airconditioner wilt verplaatsen, dient u contact op te ne-
men met de dealer of een erkende installateur.
- Onjuiste installatie kan resulteren in lekkage, een elektrische schok of brand.
• Zodra de installatie is voltooid, dient u te controleren of er geen koelgas
lekt.
- Als er koelgas weggelekt is en het blootgesteld wordt aan een ventilator-
kachel, fornuis, oven, kunnen er schadelijke gassen ontstaan.
•
Breng geen wijzigingen aan in de instellingen van de beveiligingsmechanismen.
- Indien de drukschakelaar, thermische schakelaar of een ander beveiligings-
mechanisme wordt kortgesloten en incorrect wordt bediend, of er andere
onderdelen worden gebruikt dan gespecificeerd door Mitsubishi Electric, kan
er brand ontstaan of een explosie optreden.
1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten
die gebruik maken van de koelstof
R407C
Voorzichtig:
• Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen.
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een
grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van
het nieuwe apparaat verslechtert.
• Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (CU-DHP) als
koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 “Naadloze pijpen en buizen
van koper of koperlegeringen”. Daarnaast dient u ervoor te zorgen dat de
binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn en vrij zijn van
gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden,
olieresten, vocht of andere verontreinigingen.
- Verontreinigingen aan binnenkant van de koelstofpijpen kunnen ervoor zor-
gen dat de koelmachine-olieresten verslechteren.
• Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden
van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
(Sla ellebogen en andere verbindingsstukken op in een plastic zak.)
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
1. Veiligheidsvoorschriften............................................................................ 30
1.1. Voordat u gaat installeren en de elektrische aansluitingen
aanbrengt ................................................................................ 30
1.2. Voorzorgsmaatregels voor apparaten die gebruik maken van
de koelstof R407C................................................................... 30
1.3. Voordat u het apparaat installeert ........................................... 31
1.4. Voordat u het apparaat installeert (verplaatst) - elektrische
bedrading ................................................................................ 31
1.5. Voordat u het apparaat laat proefdraaien................................ 31
2. Een geschikte plaats voor montage van het apparaat uitzoeken.............. 31
2.1. De montageplaats ................................................................... 31
2.2. Voldoende ruimte voor montage en onderhoud...................... 32
2.3. Het controleren van de montageplaats ................................... 32
3. Installatie van de BC-bedieningseenheid ................................................. 32
3.1.
Controleren van de accessoires bij de BC-bedieningseenheid..
32
3.2. Installeren van BC-bedieningseenheden ................................ 32
4. Het aansluiten van koel- en afvoerleidingen............................................. 33
4.1. Koelleidingen aansluiten ......................................................... 33
4.2. Koelleidingwerk ....................................................................... 33
4.3. De koelleidingen isoleren ........................................................ 34
4.4. Afvoerleidingwerk.................................................................... 34
5. Elektrische installatie ................................................................................ 34
6. De adresseringen en in gebruik zijnde apparaten instellen...................... 35
7. Proefdraaien ............................................................................................. 35