Vibratiereductiemodus (VR)

Door vibratiereductie (VR) te activeren, kunnen langere sluitertijden (circa drie keer langer*) worden gebruikt. Pannen wordt ook ondersteund. (*Gebaseerd op resultaten verkregen volgens de meetvoorwaarden van Nikon. De effecten van vibratiereductie kunnen variëren naargelang de opnameomstandigheden en het gebruik.

Vibratiereductie gebruiken

1 Stel de ON/OFF-schakelaar van de vibratiereductie bin op ON. Opmerking: Zorg ervoor dat u de schakelaar b zo instelt dat de aanduiding precies op één lijn ligt met ON.

2 Trillingen van het fototoestel worden verminderd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Autofocus en manueel scherpstellen, net als het precies kadreren van het onderwerp, zijn eenvoudiger geworden omdat trillingen van het fototoestel zichtbaar door de beeldzoeker worden verminderd.

3 Om vibratiereductie uit te schakelen, stelt u de vibratiereductie ON/OFF-schakelaar bin op OFF.

Opmerkingen over het gebruik van de vibratiereductie

• Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, wacht u

 

totdat het beeld in de beeldzoeker stabiliseert

Nl

alvorens u de ontspanknop verder indrukt.

 

Als het fototoestel gepand wordt in een grote cirkel, wordt er geen compensatie uitgevoerd voor bewegingen van het fototoestel in de panrichting. Wanneer u bijvoorbeeld de camera horizontaal beweegt, worden verticale cameratrillingen onderdrukt. Dit stabiliseert het beeld terwijl het gewenste bewegingseffect kan worden gerealiseerd.

Als een gevolg van de eigenschappen van vibratiereductie is het mogelijk dat het beeld in de beeldzoeker vaag wordt na het loslaten van de sluiterknop. Dit is geen storing.

Schakel het fototoestel niet uit of verwijder het objectief niet van het fototoestel terwijl de vibratiereductie in werking is. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan het objectief klinken en aanvoelen alsof een interne component is losgekomen of afgebroken wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen storing. Schakel het fototoestel opnieuw in om dit te corrigeren.

Bij fototoestellen uit de D300 en de D40-serie met een ingebouwde flitser, werkt de vibratiereductie niet wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeladen.

Als het fototoestel op een statief met drie poten is geplaatst, stelt u de ON/OFF-schakelaar bvan de vibratiereductie in op OFF. Het is echter aan te raden de schakelaar op ON in te stellen wanneer u de camera gebruikt met een statief met drie poten zonder het uiteinde van het statief vast te maken of met een statief met één poot.

Bij fototoestellen met autofocus, zoals de D2-serie en de D300- modellen, die zijn uitgerust met een AF-ON-knop, werkt vibratiereductie niet wanneer de AF-ON-knop wordt ingedrukt.

De diafragma instellen

Gebruik het fototoestel om de instellingen van de diafragma aan te passen.

Variabele maximale diafragma's

Door te zoomen met het objectief wijzigt het maximale diafragma tot 11/3.

De camera compenseert echter diafragmawijzigingen door de sluitertijd aan te passen en zo de correcte belichtingswaarde te behouden.

64

Page 64
Image 64
Nikon 2179 Vibratiereductiemodus VR, De diafragma instellen, Variabele maximale diafragmas, Vibratiereductie gebruiken