Als de zonnekap niet correct is bevestigd, kan er vignettering voorkomen. Om het vastmaken of verwijderen van de zonnekap te vergemakkelijken, neemt u deze aan de basis vast (bij het verbindingsstuk van de zonnekap) in plaats van aan de buitenste rand.

De kap losmaken

Houdt de zonnekap vast bij de basis (bij het verbindingsstuk van de zonnekap) en draai rechtsom, gezien vanuit het standpunt wanneer u de camera vasthoudt met het objectief weg van u gericht, om los te maken.

Scherpstellen, zoomen en scherptediepte

Voordat u scherpstelt, draait u aan de zoomring 5om de

brandpuntsafstand aan te passen totdat de gewenste compositie wordt weergegeven in de beeldzoeker. Indien uw camera beschikt over

een voorbeeldknop of -hendel (stop-beneden), kunt u de

scherptediepte zien door de zoeker van de camera. Raadpleeg de Gebruikshandleiding van uw camera voor meer informatie.

Dit objectief is uitgerust met het Internal Focusing-systeem (IF). Aangezien dit scherpstelsysteem verschilt van niet-IF-objectieven, wordt de brandpuntsafstand iets kleiner bij kleinere afstanden.

Scherpstellen (fig. A)

Automatische scherpstelmodus

Stel de scherpstelmodus van het fototoestel in op AF-A, AF-S of AF-C en stel de A-M-modusschakelaar a van het objectief in op A. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en volledig om een opname te maken.

Handmatige scherpstelling is mogelijk zelfs wanneer de schakelaar voor de A-M-selectie van het objectief is ingesteld op A.

Zet de scherpstelstand van de camera op AF-S en druk de ontspanknop half in om de autofocus te activeren. Terwijl u de ontspanknop half indrukt, draait u handmatig aan de scherpstelring van het objectief 8om de scherpstelling nauwkeurig te regelen.

Opmerking: probeer niet aan de scherpstelring te draaien terwijl autofocus actief is. Indien autofocus stopt met werken, laat dan de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.

Manuele scherpstelmodus

Stel de A-M-modusschakelaar aop het objectief in op M. Draai manueel aan de scherpstelring 8om scherp te stellen. U kunt fotograferen wanneer de scherpstelmodus van het fototoestel is ingesteld op AF of op M.

Schakelaar A-M-

Scherpstelmodus van het fototoestel

 

selectie objectief a

AF-A/AF-C

AF-S

 

M

 

 

 

 

 

 

 

 

A

Autofocus

Autofocus(manueel

 

 

 

 

 

scherpstellen)

 

 

 

 

 

 

 

 

Nl

M

Manueel scherpstellen

 

 

 

 

 

(AF-hulpverlichting is beschikbaar)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Raadpleeg uw Gebruikshandleiding voor meer informatie over de scherpstelmodi van het fototoestel.

Goede resultaten met autofocus

Zie “Opmerkingen over het gebruik van de groothoek of de supergroothoek van de AF Nikkor-objectieven” (P. 67).

63

Page 63
Image 63
Nikon 2179 user manual Scherpstellen fig. a