19
NLD

3.3.3 HANDMATIGE LIMIETEN (MANUAL)

Bepaal uw hartslagzones handmatig, in hsm of percentage van uw HFmax.

3.3.4 TRAPFREQUENTIE LIMIETEN (CADENCE)

Stel de boven- en ondergrens in voor de trapfrequentie van een fi etssessie. Hiervoor heeft u een optionele trapfrequentiesensor nodig.
Opmerking: Als u de trapfrequentie limieten kiest voor een andere training dan fi etsen (OTHER), worden standaard de automatische limieten gebruikt.
Tip: Het is gewoonlijk aanbevolen een trapfrequentie aan te houden tussen 80 en 100 rpm. Om spierkracht op te bouwen, fi etst u in lage
versnellingen met een lage trapfrequentie. Om de soepelheid te verhogen, gebruikt u hoge versnellingen en een hoge trapfrequentie.
3.4 TIMERS (TIMERS)
Uw fi etscomputer is voorzien van twee wisselende timers, waardoor u één herhaalde of twee wisselende tijdsinvervallen kunt instellen. De
timers zijn actief tijdens de registratie van de training.
Tip: Gebruik de timers als herinnering om regelmatig te drinken, of als hulpmiddel tijdens een intervaltraining, zodat u weet wanneer u moet
overschakelen van een intensief naar een minder intensief interval en andersom.