Soehnle Atlantic Interpretatie van de meetwaarden, Lichaamsvetpercentage, Lichaamswaterpercentage

Interpretatie van de meetwaarden

De Body Balance Atlantic bepaalt aan de hand van uw persoonlijke gegevens en de aanbeveling van gezondheidsexperten, de DGE (Duits Genoot- schap voor Voeding) en de WHO (Wereldgezond- heidorganisatie) uw individuele ideale toestand met betrekking tot lichaamswaterpercentage, lichaamsvetpercentage en gewicht.

De meetresultaten van het lichaamswaterper- centage worden door het lichaamsvet- en spier- percentage beïnvloedt. Bij hoog lichaams- vetpercentage of te laag spierpercentage wordt permanent een procentueel te laag lichaams- waterpercentage gemeten.

Lichaamsvetpercentage

Spierpercentage	Spierpercentage	Spierpercentage	Sportief	Ideaal	Sportief	Vetpercentage	Vetpercentage	Vetpercentage
zeer laag –	laag –	laag - gewicht				hoog,	zeer hoog –	zeer hoog –
			slank		gespierd
gewicht laag	gewicht O.K.	O.K.				gewicht O.K.	gewicht hoog	gewicht zeer hoog

De betekenis van het water voor uw gezondheid

Het menselijke organisme bestaat voor ongeveer 55–60% uit water – al naar gelang de leeftijd en het geslacht in verschillende hoeveelheden.

Water heeft een groot aantal taken in het lichaam te verrichten:

Het is de bouwsteen van onze cellen. Dat betekent dat alle cellen van het lichaam (huid-, klier-, spier-, hersencellen of andere) alleen dan in goede staat zijn wanneer zij voldoende water hebben opgenomen.

De mens verliest elke dag een bepaalde hoeveelheid vloeistof die sterk kan variëren en die regelmatig moet worden vervangen.

Een acuut gebrek aan water kan zich als volgt uiten

Bij meer dan 0,5 procent van het lichaams- gewicht (0,3 tot 0,4 l water) ontstaat dorst

Verliezen van slechts 2 procent van de lichaamswater, bijv. door sterke transpiratie of diarree, reduceren reeds het lichamelijke en geestelijke prestatievermogen

Een teruggang van 3 procent leidt tot gereduceerde speeksel- en urineproductie, de

mond wordt droog, er kunnen verstoppingen optreden.

Bij een nog sterkere teruggang kunnen een versnelde puls, een toename van de lichaams- temperatuur, maar ook verwardheids- toestanden optreden

De gezonde volwassene moet normaal gesproken rond 2 l vloeistof tot zich nemen. Een verhoogde behoefte bestaat bij hoog energieverbruik, hitte, droge koude lucht, hoog verbruik van keukenzout, hoge toevoer van proteïne en bij ziekelijke toestanden zoals koorts, braken, diarree enz. Bij vochtigheidsverlies op grond van ziekte moet altijd een arts worden geraadpleegd.

Voor vergelijkbare resultaten wordt aanbevolen, de lichaamsvetmeting elke dag om dezelfde tijd uit te voeren.

	Gerichte
Gerichte	spieropbouwtraining
spieropbouwtraining	aanbevolen – let er
aanbevolen	daarbij wel op om
	veel te drinken
Alles in orde,	Lichaamsvetpercentag
	e en gewicht zijn
vet/spierpercentage
	okay, maar u drinkt te
en gewicht in balans
	weinig
	Wijziging van de
	voedingsgewoonten
Voeding wijzigen	aanbevolen – let er
	wel op om genoeg te
	drinken

Lichaamswaterpercentage

< –5 % –5 % – 4 % –3 % –2 % –1 % Ideaal +1 % >+1 %

Het is oplosmiddel voor de voor het organisme belangrijke substanties.

Het is transportmiddel voor voedingsstoffen, lichaamseigen substanties en stofwisselings- producten.

Het is reactiepartner voor chemische reacties, die voortdurend in elke lichaamscel plaatsvinden en waarbij water betrokken is c.q. die door het water pas mogelijk worden gemaakt.

Het is koelmiddel en bij de regulatie van de warmtehuishouding (vooral door de zweetafgifte) betrokken.

Het lichaamswaterpercentage daalt met toenemende leeftijd en bedraagt:

bij pasgeborenen 75 tot 80 procent

bij volwassen mannen met normaal gewicht ca. 60 procent,

bij volwassen vrouwen met normaal gewicht 50 tot 55 procent,

bij oudere mensen ca. 50 procent.

Gezondheidsexperten adviseren de volgende lichaamsvet-/waterpercentages:

			Lichaamsvetpercentage			Lichaams-		Lichaamsvetpercentage			Lichaams-
						waterpercentage					waterpercentage
Leeftijd	Uitstekend Goed Gemiddeld				Hoog	Goed	Uitstekend	Goed	Gemiddeld	Hoog	Goed
	++	+		•	-	+	++	+	•	-	+
20-24	18,2	22,0		25,0	29,6		10,8	14,9	19,0	23,3
25-29	18,9	22,1		25,4	29,8		12,8	16,5	20,3	24,3
30-34	19,7	22,7		26,4	30,5		14,5	18,0	21,5	25,2
35-39	21,0	24,0		27,7	31,5		16,1	19,3	22,6	26,1
40-44	22,6	25,6		29,3	32,8	50–55	17,5	20,5	23,6	26,9	60
45-49	24,3	27,3		30,9	34,1		18,6	21,5	24,5	27,6
50-59	26,6	29,7		33,1	36,2		19,8	22,7	25,6	28,7
> 60	27,4	30,7		34,0	37,3	50	20,2	23,7	26,2	29,3	50

Desondanks kunnen er fluctuaties optreden (zie pagina 28).

26 27