Foutsymptomen en oplossingen
Indien het probleem wordt veroorzaakt door de aangesloten computer of door andere apparatuur, dient u de betreffende instructiehandleiding te raadplegen.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 20) wanneer u het probleem met de volgende aanwijzingen niet op kunt lossen.
Symptoom | Controleer de volgende punten | |
Geen beeld |
| |
| Indien de 1 (aan/uit) indicator niet | • Controleer of het netsnoer goed is aangesloten. |
| verlicht is | • Controleer of de 1 (aan/uit) schakelaar in de stand “ aan” staat. |
|
|
|
| Indien de melding GEEN INPUT | • Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en alle stekkers goed vastzitten. |
| SIGNAAL op het scherm verschijnt, | Indien u de vijf BNC connectors gebruikt, moet u die in de juiste volgorde aansluiten (van |
| of indien de 1 (aan/uit) indicator | links naar rechts: |
| oranje of afwisselend groen en | • Controleer of de INPUT schakelaar instelling correct is (pagina 9). |
| oranje is | |
| • Controleer of de pinnen van de HD15 | |
|
| |
|
| binnen gedrukt zijn. |
|
| xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur |
|
| • De computer staat in de energiespaarstand. Probeer een willekeurige toets op het |
|
| toetsenbord van de computer in te drukken. |
|
| • Controleer of de stroom van de computer “ aan” is. |
|
| • Controleer of de grafische kaart volledig in de correcte busconector zit. |
|
|
|
| Indien de melding BUITEN SCAN | xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur |
| BEREIK op het scherm verschijnt | • Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Indien u een |
|
| oude monitor door deze monitor heeft vervangen, sluit de oude monitor weer aan en stel |
|
| het frequentiebereik op de volgende waarden in. |
|
| Horizontaal: 30 – 121kHz |
|
| Verticaal: 48 – 160 Hz |
|
|
|
| Indien er geen melding wordt | • Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 20). |
| gegeven en de 1 (aan/uit) indicator |
|
| groen is of oranje knippert |
|
|
|
|
| Indien u Windows 95/98 gebruikt | • Wanneer u een bestaande monitor vervangt, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten en als |
|
| volgt tewerk gaan. Installeer de meegeleverde Setup Disk (pagina 7) en kies deze monitor |
|
| |
|
| voor “Plug and Play”, dan moet de computer worden aangesloten met de HD15 |
|
| videosignaalkabel. De BNC connectors kunnen niet worden gebruikt. |
Indien u een Macintosh systeem gebruikt
•Bij aansluiting op een Power Macintosh G3 computer met drie pinrijen, moet u controleren of de meegeleverde G3 adapter en de videosignaalkabel goed zijn aangesloten (pagina 6).
•Voor de Power Macintosh G3 of andere modellen met twee pinrijen is een andere adapter vereist die los verkrijgbaar is.
Het beeld flikkert, springt, | • | Isoleer en elimineer alle potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden zoals |
oscilleert of is vervormd |
| andere monitoren, laserprinters, elektrische ventilatoren, |
| • Plaats de monitor uit de buurt van netsnoeren of plaats een magnetische afscherming bij | |
|
| de buurt van de monitor. |
| • Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander circuit. | |
| • | Probeer de monitor 90 ° naar links of naar rechts te draaien. |
•Controleer de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor.
•Ga na of de grafische mode (VESA, Macintosh 21" Color, etc.) en de frequentie van het ingangssignaal ondersteund worden door deze monitor (Appendix). Ook wanneer de frequentie binnen het juiste bereik ligt, is het mogelijk dat bepaalde videokaarten een sync puls hebben die zo smal is dat de monitor niet correct kan synchroniseren.
•Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal beeld te verkrijgen.
Het beeld is wazig | • | Stel de helderheid en het contrast bij (pagina 11). |
| • Demagnetiseer de monitor* (pagina 15). | |
| • | Wanneer ONDERDRUK MOIRE op AAN staat, kan het beeld wazig zijn. Verminder dan het |
|
| |
|
|
|
18