Storingen en oplossingen
Als het probleem te wijten is aan de aangesloten computer of andere apparatuur, moet u de handleiding van de betreffende toestellen raadplegen.
Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 16) als u het probleem niet kunt oplossen zoals hieronder beschreven.
Symptoom | Controleer het volgende | |
Geen beeld |
| |
| Als de 1 (aan/uit) indicator niet | • Controleer of het netsnoer goed is aangesloten. |
| oplicht | • Controleer of de 1 (aan/uit) schakelaar aan staat. |
|
|
|
| Als het bericht NO INPUT SIGNAL | • Controleer of de videosignaalkabel correct is aangesloten en alle stekkers goed vastzitten |
| verschijnt op het scherm, of de | (pagina 6). |
| 1 (aan/uit) indicator oranje of | • Controleer of de pennen van de HD15 videostekker niet zijn verbogen of ingedrukt. |
| afwisselend groen en oranje oplicht. | xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur |
|
| • De computer bevindt zich in de stroomspaarstand. Druk op een willekeurige toets op het |
|
| toetsenbord of verplaats de muis. |
|
| • Controleer of de computer aan staat. |
|
| • Controleer of de grafische kaart goed in de juiste gleuf zit. |
Als het OUT OF SCAN RANGE bericht op het scherm verschijnt
xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur
•Controleer of het videofrequentiebereik is afgestemd op de monitor. Als u een oude monitor hebt vervangen door deze monitor, sluit dan de oude monitor weer aan en regel het frequentiebereik als volgt:
Horizontaal: 30 – 70 kHz
Verticaal: 48 – 120 Hz
Als er geen bericht op het scherm staat en de 1 (aan/uit) indicator groen oplicht of oranje knippert
• Gebruik de zelfdiagnosefunctie (pagina 16).
Als u werkt met een Macintosh | • Controleer of de Macintosh adapter (niet bijgeleverd) en de videokabel goed zijn |
systeem | aangesloten (pagina 6). |
|
|
Het beeld knippert, springt, golft | • Isoleer en verwijder potentiële bronnen van elektrische of magnetische velden zoals |
of is gestoord | monitors, laser printers, elektrische ventilatoren, fluorescentieverlichting en |
| televisietoestellen. |
| • Plaats de monitor uit de buurt van elektriciteitsleidingen of scherm de monitor magnetisch |
| af. |
| • Sluit de monitor aan op een ander stopcontact, bij voorkeur op een afzonderlijk circuit. |
| • Draai de monitor 90° naar links of naar rechts. |
| xProblemen veroorzaakt door de aangesloten computer of andere apparatuur |
| • Raadpleeg de handleiding van uw grafische kaart voor de juiste monitorinstelling. |
| • Controleer of de graphics mode (VESA, Macintosh 16" Color, enz.) en de |
| ingangssignaalfrequentie voor deze monitor (Appendix) worden ondersteund. Ook al ligt |
| de frequentie binnen het goede bereik, toch kunnen sommige videokaarten een sync pulse |
| produceren die te smal is voor deze monitor. |
| • gel de refresh rate (verticale frequentie) van de computer tot u het best mogelijke beeld |
| bekomt. |
|
|
Beeld is vaag | • Regel helderheid en contrast (pagina 10). |
| • Demagnetiseer de monitor* (pagina 12). |
| • Verminder het |
|
|
Spookbeelden | • Gebruik geen videoverlengkabels en/of video switch boxes. |
| • Controleer of alle stekkers goed vastzitten. |
|
|
14