Foutsymptomen en oplossingen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur wanneer u problemen hebt met een aangesloten computer of andere apparatuur.
Voor meer informatie en ondersteuning bij het oplossen van problemen gaat u naar de ondersteuningswebsite van Sony op: http://www.sony.net/
Probleem | Controleer deze punten |
Geen beeld
De 1 (stroom) indicator licht niet op of de 1 (stroom) indicator licht niet op wanneer de 1 (stroom) schakelaar wordt ingedrukt.
•Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
•Controleer of de MAIN POWER schakelaar van de monitor aan staat (pagina 8).
De 1 (stroom) indicator licht rood | • Controleer of de 1 (stroom) schakelaar aan staat. |
op. |
|
|
|
"KABEL NIET AANGESLOTEN" | • Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten |
verschijnt op het scherm. | (pagina 6). |
| • Controleer of de pinnen van de |
| • Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 10). |
| • Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is bijgeleverd. Als u een |
| videosignaalkabel aansluit die niet is bijgeleverd, kan "KABEL NIET AANGESLOTEN" |
| op het scherm verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op storing. |
GEEN INPUT SIGNAAL verschijnt op het scherm of de 1 (stroom) indicator is oranje of afwisselend groen en oranje.
•Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten (pagina 6).
•Controleer of de pinnen van de
•Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 10).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur en niet door de monitor
•De computer staat in de energiespaarstand. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis.
•Controleer of de grafische kaart goed is bevestigd.
•Controleer of de computer is ingeschakeld.
•Start de computer opnieuw op.
"BUITEN BEREIK" verschijnt op het scherm (pagina 19).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur en niet door de monitor
•Controleer of het videofrequentiebereik binnen de monitorspecificaties valt. Als u een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten en de grafische kaart van de computer aanpassen binnen het volgende bereik: Horizontale frequentie:
Verticale frequentie:
Resolutie: 1600 ⋅ 1200 of minder
Bij gebruik van Windows. | • Als u een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor |
| opnieuw aansluiten en de volgende procedure uitvoeren. Selecteer "SONY" in de lijst met |
| "fabrikanten" en |
| apparaatselectie. Als |
| "Plug & Play" proberen. |
Bij gebruik van een Macintosh systeem.
•Gebruik desgewenst een adapter (niet bijgeleverd) bij aansluiting op een Macintosh computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit.
20