
Probleem | Controleer deze punten |
Het beeld flikkert, springt, | • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog |
oscilleert of is vervormd. | • Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander |
| circuit. |
| • Verander de stand van de monitor. |
| xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur |
| en niet door de monitor |
| • Raadpleeg de handleiding van de grafische kaart voor de juiste instelling van de monitor. |
| • Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19" Color, enzovoort) en de |
| frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door deze monitor. Sommige |
| grafische kaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te |
| laten synchroniseren, ook al ligt de frequentie binnen het juiste bereik. |
| • Deze monitor verwerkt geen |
| • Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal |
| beeld te verkrijgen (60 Hz wordt aanbevolen). |
|
|
Het beeld is wazig. | • Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 12). |
| • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog |
| • Pas de optie voor vloeiende overgangen aan (pagina 13). |
| xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur |
| en niet door de monitor |
| • Stel de resolutie op de computer in op 1600 ⋅ 1200. |
|
|
Echobeeld (ghosting). | • Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen. |
| • Controleer of alle stekkers goed vastzitten. |
|
|
Het beeld is niet gecentreerd of | • Pas de pitch en fase aan (pagina 13). |
heeft niet de juiste afmetingen | • Pas de beeldpositie aan (pagina 14). In sommige standen wordt het scherm niet helemaal |
(alleen analoog | gevuld. |
| |
|
|
Het beeld is te klein. | • Stel zoom in op MAXIMAAL2 (pagina 15). |
| xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of andere apparatuur |
| en niet door de monitor |
| • Stel de resolutie op de computer in op 1600 ⋅ 1200. |
|
|
Het beeld is donker. | • Pas de helderheid aan (pagina 12). |
| • Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 12). |
| • Na het inschakelen van de monitor duurt het enkele minuten voordat het scherm oplicht. |
| • Pas de gamma aan in het GAMMA menu (pagina 15). |
| • Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus. |
|
|
Golvend of elliptisch patroon | • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog |
(moire) is zichtbaar. |
|
|
|
De kleur is niet gelijkmatig. | • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog |
|
|
Onzuivere witweergave. | • Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 14). |
De knoppen van de monitor werken niet
( verschijnt op het scherm).
•Als "TOETSEN SLOT" is ingesteld op "AAN", moet u deze op "UIT" instellen (pagina 17).
NL
De resolutie die op het | • Afhankelijk van de instelling van de grafische kaart, kan de resolutie die op het |
menuscherm wordt weergegeven, | menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomen met de resolutie die in de computer |
is onjuist. | is ingesteld. |
| |
|
|
Nadat de stroom is uitgeschakeld, | • Als de stroom is ingeschakeld maar de 1 (stroom) schakelaar is niet ingedrukt of als de |
blijft de 1 (stroom) indicator enige | monitor in de stroomspaarstand staat en u de MAIN POWER schakelaar uitschakelt, |
tijd branden. | wordt de 1 (stroom) indicator wellicht niet direct uitgeschakeld. Dit duidt niet op een |
| storing. |
|
|
21