verschilt, is het belangrijk om de hoogtemeter op een bekende referentiehoogtewaarde of een standaard referentiehoogte van een bepaalde plaats in te stellen. Plotselinge veranderingen in druk vanwege weersver anderingen kunnen de waarde op uw hoogtemeter
De hoogtemeter kalibreren:
1.Trek de kroon naar de middelste stand en wacht tot de wijzers niet meer draaien.
2.Als de hoogtemeter UIT was toen u de kroon naar
buiten trok, wijst de onderste teruglopende wijzer naar de eenheid die was geselecteerd toen de hoog- temeter voor het laatst werd gebruikt; anders wijst
de onderste teruglopende wijzer naar de momenteel geselecteerde eenheid in het hoogtedisplay. De 4e middelste wijzer en de bovenste teruglopende wijzer horen naar de huidige hoogte te wijzen.
3.Druk op A of B om de 4e middelste wijzer respectie velijk tegen de klok in of met de klok mee te draaien totdat deze naar de gewenste kalibratiehoogte wijst. Als u A of B ingedrukt houdt, beweegt de middelste wijzer sneller. De bovenste teruglopende wijzer draait al naargelang de hoogtewaarde die door de 4e mid- delste wijzer wordt weergegeven.
4.Druk de kroon naar binnen wanneer u klaar bent.
252 | 253 |