Thermostaatknop (D)
Met de thermostaatknop kunt u een vaste kamertemperatuur instellen.
Als de keuzeschakelaar in stand 1 of 2 staat, wordt de kachel automatisch ingeschakeld (respectievelijk op half vermogen of op vol vermogen) zodra de kamertemperatuur beneden de ingestelde temperatuur daalt.
Zodra de ingestelde kamertemperatuur is bereikt, schakelt de kachel zichzelf uit.
Draai de knop linksom voor het instellen van een hogere temperatuur of rechtsom voor een lagere temperatuur.
U kunt de thermostaat tijdens het gebruik bijregelen.
Om de meest geschikte stand van de thermostaat te vinden:
-Zet eerst de thermostaatknop op de hoogste stand. (Linksom draaien tot de knop niet verder kan.)
-Zodra u de temperatuur behaaglijk vindt, draait u de knop langzaam rechtsom totdat de kachel uitschakelt.
y=
Om bijvoorbeeld een waterleiding vorstvrij te houden, zet u de kachel dicht bij de leiding en schakelt u de kachel in op deze stand.
Let op: Wanneer u de functie koele lucht > kiest, dient de thermostaatknop in de hoogste stand te staan.
Controlelampje
-Wanneer het apparaat is aangesloten en ingeschakeld op stand >, 1 of 2, gaat het controlelampje (E) branden.
-Het lampje blijft branden totdat het apparaat wordt uitgeschakeld door de keuzeschakelaar in stand O te zetten of de stekker uit het stopcontact te nemen.
-Om aan te geven dat het apparaat nog steeds is aangesloten en in stand "ingeschakeld" (>, 1 of 2) staat, blijft het controlelampje branden wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt en de thermostaat het apparaat uitschakelt. Om dezelfde reden blijft het lampje branden wanneer de ingebouwde beveiliging tegen oververhitting het apparaat uitschakelt.
Beveiliging tegen oververhitting
Om schade en risico als gevolg van oververhitting te voorkomen, schakelt de ingebouwde beveiliging de stroom uit zodra de verwarmingselementen te heet worden.
Indien dit mocht gebeuren:
-Overtuig u er eerst van dat het niet de thermostaat was, waardoor de kachel werd uitgeschakeld. Zet de thermostaat in de hoogste stand.
Als de kachel niet gaat werken, was het inderdaad de beveiliging die het apparaat heeft uitgeschakeld.
-Neem de stekker uit het stopcontact.
-Laat de kachel 30 minuten afkoelen.
-Controleer of u het apparaat op de juiste manier hebt geplaatst.
-Controleer of iets de doorstroming van lucht belemmert. Maak zonodig de luchtroosters schoon met behulp van een stofzuiger.
-Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel de kachel weer in.
Als de beveiliging de kachel opnieuw mocht uitschakelen:
-Neem de stekker uit het stopcontact.
-Laat de kachel door uw leverancier of in een Philips Service Centrum controleren.
Schoonmaken
-Zet de keuzeschakelaar (C) in stand O om het apparaat uit te schakelen.
-Neem de stekker uit het stopcontact.
-Wacht totdat de kachel voldoende is afgekoeld.
-U kunt de buitenkant van de kachel schoonmaken met een vochtige doek. Zorg ervoor dat er geen water in het apparaat komt.
-Met behulp van de stofzuiger (kleine zuigmond met langharige borstel) kunt u het luchtinlaat- rooster en het luchtuitstroomrooster schoonmaken.
Wij raden u aan dit minstens twee keer per jaar te doen.
15