6
Fig. 1
A
| 02473 |
| 02473 |
| 02948 |
Fig. 2 |
|
| 02966 |
A | A |
De maaiunit nivelleren
Zorg ervoor dat de banden tot de
beide kanten op het oog uitlijnen
1.Als alle banden de juiste spanning hebben, maar uw veld toch niet gelijk is gemaaid, kijkt u welke kant van de maaier dieper maait.
N.B.: U kunt naar wens de lage zijde van de maaiunit verhogen of de hoge zijde verlagen.
2.Ga naar de zijde van de maaiunit die u wilt aanpassen.
3.Draai met een verstelbare sleutel of een sleutel van 3/4" de afstelmoer van de hefkoppeling (A) naar links om de maaier te verlagen, of naar rechts om de maaier te verhogen (Fig. 1).
N.B.: Iedere volle slag van de afstelmoer wijzigt de hoogte van de maaier met ongeveer 3/16".
4.Test uw afstelling door wat ongemaaid gras te maaien en te kijken hoe het resultaat eruitziet. Stel de maaiunit indien nodig verder af totdat u tevreden bent met het resultaat.
PRECISIE-AFSTELLING BAN BEIDE KANTEN BAN DE MAAIUNIT
1.Parkeer met alle banden op de juiste spanning de tractor op een vlakke ondergrond of op een oprit.
OPGELET: De messen zijn scherp. Bescherm uw han- den met handschoenen en/of wikkel dikke doeken om de messen.
2.Breng de maaier omhoog tot de hoogste positie.
3.Plaats aan beide zijden van de maaier het mes aan de zijkant en meet de afstand (A) van de onderste rand van het mes tot de grond. De afstand moet aan beide zijden hetzelfde zijn (Fig. 2).
Fig. 3 |
|
| 02548 |
B | B |
Fig. 4 |
B |
A |
B |
3 |
47 |
02 |
024 |
73 |
02950 |
4.Zie de stappen 2 en 3 van de instructies voor het op het oog uitlijnen als de messen afgesteld moeten worden
5.Controleer de metingen opnieuw, en stel de messen af totdat beide zijden gelijk zijn.
AFSTELLING BOOR-EN ACHTERZIJDE
BELANGRIJK: Het oppervlak van de maaier moet overal dezelfde hoogte hebben.
Voor de beste maairesultaten moeten de maaimessen zodanig worden afgesteld dat de voorkant 1/8” tot 1/2” lager is dan de achterkant wanneer de maaier in de hoogste stand staat.
OPGELET: De messen zijn scherp. Bescherm uw han- den met handschoenen en/of wikkel dikke doeken om de messen.
•Breng de maaier omhoog tot de hoogste positie.
•Plaats alle messen zo, dat de punt recht vooruit wijst. Meet de afstand (B) tot de grond bij de voorste en achterste punt van het mes (Fig. 3).
•Ga naar de voorkant van de tractor als de voorste punt van het mes niet 1/8" tot 1/2" lager is dan de achterste punt.
•Haal met een 11/16" of verstelbare sleutel de blokkeer- moer A verschillende slagen los om afstelmoer B vrij te maken.
•Draai met een 3/4" of verstelbare sleutel de afstelmoer van de voorste koppeling (B) in de richting van de klok (vast) om de voorkant van de maaier op te heffen of tegen de richting van de klok in (los) om de voorkant van de maaier te laten zakken (Fig. 4).
N.B.: Iedere volle slag van de afstelmoer wijzigt de hoogte van de maaier met ongeveer 1/8".
•Controleer de metingen opnieuw en stel indien nodig verder af totdat de voorste punt van het mes 1/8" tot 1/2" lager is dan de achterste punt.
•Houd de afstelmoer in positie met de sleutel en draai de blokkeermoer goed vast tegen de afstelmoer.
68