SRP-145N_Dutch_SR135A_090330.doc SIZE: 140x75mm SCALE 2:1
2009/3/30
-D2-
ALGEMENE DEFINITIES

De toetsen

Om de rekenmachine zo compact mogelijk te maken, hebben
sommige toetsen meer dan één functie. U kunt de functie van een
toets veranderen door eerst op een andere toets te drukken, of door
de rekenmachine in een bepaalde modus in te stellen.
De volgende pagina’s geven u een gedetailleerde beschrijving over
het gebruik en de functie van elke toets.
De tweede functie selectietoets: [ 2ndF ]
Sommige toetsen hebben een tweede functie. De namen van de
tweede functies staan boven de respectievelijke toetsen. Om de
tweede functie uit te voeren, drukt u op [ 2ndF ] en het scherm zal
"2F" weergeven. Druk hierna op de toets met de gewenste tweede
functie.
ALGEMENE TOETSEN
Toetsen voor het invoeren van gegevens: [ 0 ] ~[ 9 ] []
Druk de toetsen in hun logische volgorde in om de getallen in te
voeren.
Toetsen voor de basisbewerkingen: [ + ] [ – ] [ x ] [ ÷ ] [ = ]
Druk de toetsen in hun logische volgorde in om optellingen,
aftrekkingen, vermenigvuldigingen en delingen uit te voeren en
antwoorden weer te geven.
Toets voor het aanzetten en wissen: [ ON/C ]
Druk op [ ON/C ] om de rekenmachine aan te zetten en om alles met
uitzondering van het geheugen, het constante geheugen (Ka, Kb) en
het programmageheugen, te wissen.
Toets voor het wissen van invoer: [ CE ]
Druk op [ CE ] om onjuiste invoer te wissen.
Toets voor het naar rechts schuiven: [ 00Æ0 ]
Druk op deze toets om het minst significante cijfer van de
weergegeven waarde te wissen.
(Voorbeeld) 123456 123456.
[ 00Æ0 ] 12345.
[ 00Æ0 ] 1234.
Toets voor het veranderen van het teken: [ +/– ]
Druk op [+/] om het weergegeven getal negatief of positief te maken.
GEHEUGENTOETSEN
De toets voor het opvragen van het geheugen: [ MR ]
Druk op [ MR ] om de inhoud van het geheugen weer te geven.