Sonar gebruiken

Schuifsnelheid: hiermee past u de snelheid aan waarmee de sonar van rechts naar links schuift (Ultrascroll, Snel, Middel, of Langzaam). Als u een transducer met snelheidsmeting gebruikt, selecteert u Auto, zodat de schuifsnelheid automatisch wordt aangepast aan de watersnelheid van de boot.

Oppervlakteruis: hiermee kunt u de opgevangen sonarsignalen nabij het wateroppervlak weergeven of verbergen. Als u de oppervlakteruis verbergt, wordt de weergave overzichtelijker.

Witte lijn: hiermee wordt de sterkte van het opgevangen signaal van de bodem gemarkeerd om de hardheid of zachtheid aan te geven.

Uit: (standaard) de witte lijn is uitgeschakeld.

Hoog: de meest gevoelige instelling. Vrijwel alle sterke retoursignalen worden wit gemarkeerd weergegeven.

Middel: een groot aantal sterke retoursignalen wordt wit gemarkeerd.

Laag: de minst gevoelige instelling. Alleen de sterkste retoursignalen worden wit gemarkeerd.

Cijfers: hiermee kunt u de accuspanning, watertemperatuur, watersnelheid (als de transducer hiervoor geschikt is), kruissnelheid en navigatie verbergen of weergeven.

Opmerking: als u de watertemperatuur of watersnelheid wilt weergeven, wijzigt u de instelling in Auto. Als de aangesloten transducer hiervoor geschikt is, worden de gegevens weergegeven.

Geavanceerde sonarinstellingen

Als u de geavanceerde sonarinstellingen wilt aanpassen, drukt u op MENU en kijkt u op het sonarscherm.

Bereik: het bereik van de diepteschaal aan de rechterkant van het scherm (Auto of Bereik handmatig).

Versterking: hiermee kunt u de gevoeligheid van de sonarontvanger instellen (Auto of Versterking handmatig). Als u meer details wilt zien, verhoogt u de versterking. Als het scherm onoverzichtelijk is, verlaagt u de versterking.

Bundel: wanneer u een transducer met dubbele bundel gebruikt, kunt u kiezen voor een bundel die Breed of Smal is.

Frequentie: wanneer u een transducer met dubbele frequentie gebruikt, kunt u bepalen hoe de frequenties op het scherm worden weergegeven (200 kHz, 50 kHz, Dubbel, of Auto).

Zoom: hiermee kunt u inzoomen op een gedeelte van het volledige scherm. De zoominstelling is uit of standaard ingesteld op Geen zoom. Er zijn vier opties beschikbaar:

2x zoom: twee keer vergroten.

4x zoom: vier keer vergroten.

Bodem vast: vergrendelt het zoomvenster aan de bodem.

Zoom gesplitst: opent het gesplitste zoomscherm. Dieptelijn: als u snel een bepaalde diepte wilt zien (Aan of Uit).

A-scope:(alleen bij dubbele frequentie) een verticale flitser aan de rechterkant van het scherm (Aan of Uit).

38

Gebruikershandleiding GPSMAP® 500-serie