Het apparaat configureren

Communicatie-instellingen configureren

Om de instellingen voor communicatie te wijzigen, selecteert u in het startscherm Configureer > Communicatie.

Seriële poort 1/Seriële poort 2: hiermee selecteert u de invoer- /uitvoer-indeling voor de aansluiting van uw apparaat op externe NMEA-apparaten, een pc of andere Garmin-apparaten.

Garmin gegevensoverdracht: dit is de merkgebonden indeling waarmee u via een pc of een ander Garmin-apparaat gegevens kunt uploaden, downloaden of uitwisselen.

Garmin externe sonar: hiermee kunt serieel verbinding maken met een Garmin GSD 21 of GSD 22.

NMEA in/NMEA uit: ondersteunt de in- en uitvoer van standaard NMEA 0183-gegevens en DSC, en biedt ondersteuning aan NMEA-invoer van de DPT-, MTW- en VHW-zinnen voor sonar.

NMEA hoge snelheid: ondersteunt de in- of uitvoer van standaard 0183-gegevens voor de meeste AIS-ontvangers.

Geen: er worden geen koppelingsmogelijkheden geboden.

NMEA instellen: hiermee schakelt u de NMEA-uitvoerzinnen voor de peiler, de route, het systeem en de Garmin NMEA-instellingen in of uit.

NMEA-uitvoerzinnen in- of uitschakelen:

1.Selecteer in het startscherm Configureer > Communicatie > NMEA instellen.

2.Selecteer de instelling (Sounder, Route, Systeem of Garmin).

3.Selecteer een NMEA-uitvoerzin.

4.Selecteer Uit of Aan om NMEA-uitvoerzinnen respectievelijk uit- of in te schakelen.

Precisie pos.: hiermee selecteert u het aantal decimalen (Twee cijfers, Drie cijfers of Vier cijfers) dat wordt gebruikt bij de overdracht van NMEA-uitvoer.

Waypoint: hiermee selecteert u op welke wijze het apparaat waypoints weergeeft (Namen of Cijfers).

30

Gebruikershandleiding GPSMAP® 500-serie