
Het apparaat configureren
Om de instellingen voor communicatie te wijzigen, selecteert u in het startscherm Configureer > Communicatie.
Seriële poort 1/Seriële poort 2: hiermee selecteert u de
•Garmin gegevensoverdracht: dit is de merkgebonden indeling waarmee u via een pc of een ander
•Garmin externe sonar: hiermee kunt serieel verbinding maken met een Garmin GSD 21 of GSD 22.
•NMEA in/NMEA uit: ondersteunt de in- en uitvoer van standaard NMEA
•NMEA hoge snelheid: ondersteunt de in- of uitvoer van standaard
•Geen: er worden geen koppelingsmogelijkheden geboden.
NMEA instellen: hiermee schakelt u de
NMEA-uitvoerzinnen in- of uitschakelen:
1.Selecteer in het startscherm Configureer > Communicatie > NMEA instellen.
2.Selecteer de instelling (Sounder, Route, Systeem of Garmin).
3.Selecteer een
4.Selecteer Uit of Aan om
Precisie pos.: hiermee selecteert u het aantal decimalen (Twee cijfers, Drie cijfers of Vier cijfers) dat wordt gebruikt bij de overdracht van
Waypoint: hiermee selecteert u op welke wijze het apparaat waypoints weergeeft (Namen of Cijfers).
30 | Gebruikershandleiding GPSMAP® |