![Aansluiten van de middenluidspreker](/images/new-backgrounds/28872/2887249x1.webp)
Aansluiten van de middenluidspreker
•Voor het aansluiten van de middenluidspreker, dient u hetzelfde soort luidsprekersnoer (6 m; met “FRONT SPEAKER” gemarkeerd) te gebruiken als de snoeren voor de voorluidsprekers.
•Ieder luidsprekersnoer heeft een naamlabel bij het uiteinde. Bevestig het uiteinde zonder naamlabel met de luidsprekeraansluiting.
Steek het luidsprekersnoer in de luidsprekeraansluiting.
1Houd de klem ingedrukt.
2Steek de blootliggende kern van het luidsprekersnoer geheel in de aansluiting.
•Verbind het snoer met de zwarte streep met de · aansluiting.
3Laat de klem los.
1 2 3
Snoer met de zwarte streep.
Zorg dat de snoeren met de juiste polariteit (ª en ·) zijn aangesloten; het surroundeffect gaat verloren indien de snoeren omgekeerd werden aangesloten.
Controleer na het aansluiten dat de blootliggende kernen geheel in de aansluiting zijn gestoken.
Extra informatie
Aansluiten van het luidsprekersysteem op de versterker
Alvorens aan te sluiten— |
| |
• Schakel de stroom van de versterker geheel uit alvorens het |
| |
luidsprekersysteem aan te sluiten; de luidsprekers worden |
| |
anders mogelijk beschadigd. |
| |
• De impedantie van iedere luidspreker is 8 Ω. Alvorens ze met |
| |
uw versterker te verbinden, moet u het impedantiebereik van |
| |
uw versterker controleren. Indien de impedantie van deze |
| |
luidsprekers niet binnen het op de versterker aangegeven |
| |
impedantiebereik is, kunt u dit luidsprekersysteem niet met uw |
| |
versterker aansluiten. |
| |
• Het maximale vermogen van de |
| |
Overmatige invoer heeft abnormale ruis en mogelijk |
| |
beschadiging tot gevolg. |
| |
• Voorkom ongewenste ruis en verlaag derhalve beslist het |
| |
volume alvorens de volgende handelingen uit te voeren: |
| |
– In- of uitschakelen van andere componenten, |
| |
– Bediening van de versterker, |
| |
– Afstemmen op |
| |
– Snelspoelen van een cassette, |
| |
Nederlands | ||
– Doorlopend weergeven van hoge frequenties of | ||
| ||
elektronische geluiden met hoge tonen. |
| |
• Bij gebruik van een microfoon dient u deze niet naar de |
| |
luidsprekers te richten en niet in de buurt van de luidsprekers |
| |
te gebruiken; u hoort anders een schel rondzingend geluid met |
| |
mogelijk beschadiging van de luidsprekers tot gevolg. |
| |
• Alvorens het element van een draaitafel te vervangen, moet u |
| |
de stroom van de draaitafel uitschakelen; u hoort anders een |
| |
klikkende ruis met mogelijk beschadiging van de luidsprekers |
| |
tot gevolg. |
|
Standaardmethode voor verbinden met een versterker
Verbind de luidsprekers middels de luidsprekersnoeren met een “SPEAKER” luidsprekeraansluiting op de versterker aan de hand van de afbeelding hieronder.
•Sluit de luidsprekersnoeren met de juiste polariteit (ª en ·) aan.
•De afbeelding hieronder toont een standaard aansluitmethode.
Rechtervoor- | Linkervoor- |
luidspreker | luidspreker |
| Middenluidspreker |
(Ongeveer 6 m) |
|
(Ongeveer 6 m) | (Ongeveer 6 m) |
Rechterachter- | RIGHT | LEFT | RIGHT | LEFT | Linkerachter- |
FRONT | CENTER |
| REAR | ||
SPEAKERS | SPEAKER |
| SPEAKERS | ||
luidspreker |
|
|
|
| luidspreker |
CAUTION: |
|
|
|
| |
SPEAKER |
|
|
|
| |
IMPEDANCE |
|
|
|
| |
8 | 16 |
|
|
|
|
Luidsprekeraansluitingen |
|
|
| ||
| op de versterker |
|
|
|
(Ongeveer 15 m) | (Ongeveer 15 m) |