12 Bedieningselementen
12.1Terminal/elektrische uitrusting
De schakelaar welke in de verdraai- bare terminal is ingebouwd kan naar alle standplaatsen van de bediener gedraaid worden. De machine wordt opgestart door de startknop naar rechts te draaien en uitgeschakeld door naar links te draaien. Onge- wenste bediening van de machine kan voorkomen worden door de schakelaar door middel van een hangslot af te grendelen.
3
-De vlaktafels in de hoogte gesteld worden.
-Of wanneer de afzuigmond bij het vandikte schaven wordt naar benedengebracht.
12.2Motorbeveiliging
Zolang de machine niet aan het net is aangesloten zal de schakelaar niet inschakelen . Bij uitvallen van de spanning wordt de schakelaar door een ingebouwde
12.3Motorrem
De aandrijvingsmotor is met een elektromechanische rem uitgerust. De maximale remtijd, dit betekent de totale stilstand van de schaafas mag niet meer dan 10 seconden bedragen. Wanneer hiertoe meer tijd gebruikt wordt moet de motorrem vervangen worden. De frekwentie van het inschakelen mag niet meer dan 10 x per uur bedragen.
12.4Instellen van de langsgeleider
A
B
Na het losmaken van de klemhendel
(A)kan de aanslagdrager horizontaal verschoven worden.
Na het losmaken van de beide klem- hendels (B) kan het aanslaglineaal van de 90° positie in de 45° positie gedraaid worden.
Teneinde de machine van de stand voor het vlakken naar de stand voor het vandikte schaven te brengen kan de langsgeleideromhooggebrachtworden.