NL GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN

1. EERST ALLE ONDERDELEN MONTEREN

OPMERKING – De machine kan geleverd worden met enkele reeds gemonteerde elementen.

1.1Breng het voorgemonteerde bovenste deel van de steel (1) in de werkpositie en blokkeer die met de handgre- pen (2).

De ringen (3) van de handgrepen (2) moeten op dusdanige manier vastgeschroefd worden dat het bovenste deel (1) stabiel bevestigd is aan de twee onderste delen van de steel (4 en 5), zonder dat een te groot kracht gebruikt moet worden om ze te blokkeren of vrij te geven.

Door de knoppen (6) los te draaien is het mogelijk de hoog- te van de steel te regelen; na de regeling moeten de knop- pen (6) goed weer vastgedraaid worden.

Maak het elektrisch snoer vast met behulp van de riempjes (7-indien voorzien) om de verstelling in de hoogte van de steel mogelijk te maken, zonder dat de kabel gespannen wordt.

De correcte positie van de haak van de kabel (8) is aange- duid.

1.2a Als de machine van een zak van zeildoek is voor- zien dient u het doek (1) in de zak (2) te doen en alle plastic profielen (3) met behulp van een schroevedraaier vast te maken, zoals blijkt uit de afbeelding.

te trekken tot de gewenste positie bereikt werd; na de regeling worden de knoppen (1) goed weer vastgedraaid.

3. MAAIEN VAN HET GRAS

3.1De deflector optillen en de harde zak (1) of de zak van zeildoek (2) vasthaken zoals blijkt uit de betreffende afbeeldingen.

3.2Haak het verlengsnoer correct vast zoals aangege- ven. De motor starten door op de veiligheidsknop (2) te drukken en door aan de bedieningshendel (1) te trekken.

3.3Tijdens het maaien dient u ervoor te zorgen dat het elektrisch snoer zich altijd achter u bevindt en aan die zijde van het gazon die reeds gemaaid is.

Het gazon zal er mooier uitzien als u het gras steeds op dezelfde hoogte maait en in afwisselende richting.

3.4Als u klaar bent met het maaien, laat dan de bedie- ningshendel (1) los. Vervolgens EERST de stekker uit het stopcontact (2) nemen en DAARNA het snoer van de scha- kelaar van de grasmaaimachine (3) loskoppelen.

WACHTEN TOTDAT HET SNIJSYSTEEM STIL STAAT vóór- dat u welke ingreep dan ook verricht.

BELANGRIJKE OPMERKING

Als de motor door oververhitting tijdens het maaien afslaat, dient u 5 minuten te wachten vóórdat u de machine opnieuw kunt aanzetten.

1.2b In geval van een zak in plastic en zeildoek: Met het omgekeerd plastic gedeelte (11) het frame (12) vast- hechten aan het plastic gedeelte middels de schroeven (13).

Het frame (12) in de zak (14) invoeren en alle plastic profie- len (15), aanhaken met behulp van een schroevendraaier, zoals op de figuur wordt aangeduid.

De omtrekboord (16) van het zeildoek tot op het einde toe invoeren in de gleuf van het plastic gedeelte (11) vertrek- kend 5-7 mm van de uiteinden.

Monteer het handvat (17) op het bovenste gedeelte van de zak, door het vast te klikken in zijn zitting.

2. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN

2.1De motor wordt ingeschakeld door middel van een schakelaar die alleen op twee manieren in werking gesteld kan worden, om te vermijden dat de grasmaaimachine per ongeluk vanzelf ingeschakeld wordt.

Om de motor in te schakelen dient u op de knop (2) te drukken en aan de hendel (1) te trekken. De motor slaat vanzelf af als u de hendel (1) los laat.

2.2U kunt de hoogte afstellen met behulp van de hen-

del (1).

U MAG DIT ENKEL DOEN ALS HET MES STIL STAAT.

2.3Uw grasmaaier is voorzien van een telescopisch systeem om de steel op dusdanige manier te regelen dat de handgreep en de bedieningen zich op een optimale hoogte bevinden ten opzichte van de lichaamslengte van de bediener.

De regeling wordt uitgevoerd door de knoppen (1) los te draaien en de handgreep van de steel (2) te duwen of eraan

4. NORMALE ONDERHOUDSBEURT

BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onder- houd is van wezenlijk belang om de veiligheid en oor- spronkelijke prestaties van de machine in stand te hou- den.

De grasmaaier op een droge plaats bewaren.

1)Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging, onderhoudsbeurt of afstelling van de machine.

2)Na elk gebruik gras en modder die zich opgehoopt heb- ben aan de binnenkant van het chassis verwijderen, om te voorkomen dat deze ter plaatse drogen en de machi- ne de daaropvolgende keer moeilijk gestart wordt.

3)Zorg ervoor dat de luchtinlaten altijd schoon en vrij zijn.

4.1Elke handeling aan het mes dient uitgevoerd te wor- den in een gespecialiseerd servicecentrum.

Opmerking voor het gespecialiseerd centrum: Hermonteer het maaidek (2) volgens de volgorde aangege- ven in de figuur en draai de middenste schroef (1) met een dynamometrische sleutel met een waarde van 16-20 Nm vast.

4.2Geen waterstralen gebruiken en de motor en de elektrische gedeelten niet natmaken.

Geen bijtende middelen gebruiken om het chassis schoon te maken.

Bij twijfel of indien iets u niet duidelijk is, wordt contact opgenomen met het dichtstbijzijnd Servicecentrum of de Dealer.

23