![](/images/new-backgrounds/1286627/286627273x1.webp)
9. Scherptediepte | Scherptediepteschaal | |
• De scherptediepte kan bij benadering | ||
A Afstandsindexlijn | ||
worden bepaald met behulp van de | ||
scherptediepteschaal. |
| |
• Gebruik de diafragmeerknop van het |
| |
objectief of de scherptedieptecontrole |
| |
van de camera (diafragmeerknop) (op |
| |
de |
| |
scherptediepte te controleren terwijl u |
| |
door de zoeker van de camera kijkt. |
|
• Zie p. 248 voor meer informatie. |
|
Opmerking: Wanneer het objectief | Afb. 11 |
getilt is, kunnen de |
|
scherptediepteschaal en de afstandsschaal niet meer gebruikt worden. (Beide schalen kunnen wel gebruikt worden wanneer het objectief alleen geshift is.)
10. Scherpstelling bij een voorafbepaalde reproductieverhouding
De reproductieverhouding is de verhouding tussen het |
|
beeldformaat op film en het werkelijke formaat van het onderwerp. |
|
Als het beeld op het matglas bijvoorbeeld een vijfde van de |
|
werkelijke grootte heeft, dan is de reproductieverhouding 1:5. |
|
Zie de tabel op pagina 248 om de juiste reproductieverhouding |
|
voor iedere scherpstelafstand te vinden. | Nl |
|
11. Opmerkingen bij close-upfotografie en duplicatiewerk
Bewegende camera
De
Bij hoge reproductieverhoudingen met