Aansluiten van het toestel
Aansluiten van het spanningsaansluitpunt
•We raden u aan de speciale, los verkrijgbare, rode accudraad en aardedraad
•De aanbevolen maten voor de draden (AWG: American Wire Gauge) zijn als volgt. De accudraad en de aarddraad moeten allemaal dezelfde maat hebben.
•Gebruik draad van 10 AWG tot 20 AWG voor de draad voor de systeemafstandsbediening.
Maat voor de accudraad en de aarddraad
Draadlengte | minder dan 3,6 m | minder dan 6,4 m |
Draadmaat | 8 AWG | 6 AWG |
|
|
|
1.Trek het accudraad van het motorgedeelte naar de cabine van de auto.
•Sluit, nadat alle andere aansluitingen op de versterker zijn gemaakt, het accusnoer- aansluitpunt van de versterker aan op het positieve aansluitpunt (+) van de accu.
|
|
|
|
|
|
| Motor- |
| Interieur van | |||
|
|
|
|
|
|
|
| het voertuig | ||||
|
|
|
|
|
|
| compartiment |
| ||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| |||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| ||||||
| Zekering (40 A ⋅ 2) |
|
|
| ||||||||
|
|
| ||||||||||
Positieve | Boor een gat | |||||||||||
aansluiting (+) | van 14 mm in | |||||||||||
| Steek het rubberen | de carrosserie | ||||||||||
| doorvoerbuisje in de carrosserie | van de auto. | ||||||||||
| van de auto. |
|
|
|
2. Sluit de draden aan.
•Zet de draden stevig met de schroeven van de aansluitingen vast.
Aansluiting voor systeemafstandsbediening
Spannings- Aansluitpuntschroef aansluitpunt
(POWER)
GND
Accudraad aarde- aansluiting
Aarddraad Draad voor
systeemafstandsbediening
WAARSCHUWING
Als de accudraad niet goed wordt bevestigd aan het aansluitpunt met behulp van de schroef, kan het aansluitpunt oververhit raken, hetgeen kan leiden tot schade en letsel, met inbegrip van lichte brandwonden.
3.Doe de draadbinders in de sleuven en wikkel de draadbinders om de draden.
•Controleer of alle bedrading op de juiste manier is aangesloten en bevestigd voor u de draadbinders vastmaakt.
•Wikkel de draadbinder om de isolatie, niet om het ontblote deel van de bedrading.
•Knip de overtollige uiteinden van de draadbinders af.
Draadbinder
11