3. TRAINEN
Draag de borstband, zodat uw hartslag wordt gemeten. De polsunit registreert tijdens een trainingssessie verschillende trainingsgegevens (datum, duur, de tijd die u binnen de aanbevolen hartslagzone hebt getraind, gemiddelde hartslag, maximale hartslag en calorieverbruik).
Opmerking: De standaardinstellingen van de limieten voor de aanbevolen hartslagzone worden berekend aan de hand van de basisinstellingen. Zie Aanbevolen hartslagzone op pagina 121 voor meer informatie over de aanbevolen hartslagzones. Gebruik deze informatie om altijd met de juiste inspanning te trainen. Zie Instellingen wijzigen op pagina 118 voor meer informatie over het instellen van de limieten voor de aanbevolen hartslag.
3.1DE BORSTBAND DRAGEN EN DE TRAININGSGEGEVENS REGISTREREN
Houd de polsunit binnen het bereik van de borstband
(1 meter). Controleer of u zich niet in de buurt bevindt van andere mensen met een hartslagmeter of een andere bron van elektromagnetische storing. Zie Voorzorgsmaatregelen op pagina 124 voor meer informatie over interferentie.
1.Bevestig een uiteinde van de borstband aan het elastische bandje.
2.Stel de lengte van het elastische bandje zo in dat de borstband strak maar comfortabel zit. Doe de borstband om uw borst, net onder de borstspieren en bevestig het elastische bandje aan de andere kant van de borstband.
3.Haal de borstband iets van de borst en maak de twee geribbelde elektrodeplaten aan de achterkant vochtig. Zorg ervoor dat de vochtige elektrodeplaten dicht tegen de huid liggen en dat het
4.Draag de polsunit als horloge en druk op OK om de trainings- gegevens vast te leggen. Na een paar seconden verschijnen uw hartslag en het hartsymbool op het display.
NEDERLANDS 113