Synchroon Opname
De handige synchroon opname functie start de opname automatisch bij het binnenkomen van een analoog of digitaal signaal van een externe bron zoals een
Bij synchroon starten van CD, MD, of DAT zodra een digitaal signaal binnenkomt, is dat het begin van een nummer. De synchroon opname stopt bij een periode dat het signaal zwakker is dan de gespecificeerde waarde voor minimaal 5 seconden.
Bij bronnen anders dan de hiervoor genoemde of analoge bronnen, start de synchrone opname zodra een signaal luider dan het gespecificeerde wordt ontvangen. De synchrone opname stopt wanneer er een periode van minimaal 8 seconden een signaal binnenkomt dat zwakker is dan het gespecificeerde.
Leg een opneembare
Druk op OPEN/CLOSE (L), leg een disc in de lade met het etiket naar boven en druk op OPEN/CLOSE (L) om de lade te sluiten.
Kies de bron die u wilt opnemen met INPUT SELECT.
Kies de wijze van nummering met AUTO/MANUAL.
Druk op Sync 1/ALL en kies “SYNC 1” of “SYNC ALL”.
Druk op RECORD.
en J lichten op en het apparaat gaat in opname/pauze.
<Play (y) en Pauze (J) werken niet tijdens synchroon opname.
Start de bron.
<Wanneer geen signaal wordt ontvangen gedurende 5 seconden of meer tijdens synchroon opname stopt de opname. Om muziek op te nemen waarin zulke pauzes voorkomen, is het verstandig synchroon opname uit te schakelen. Nadat synchroon opname is uitgeschakeld, start u de opname zelf en u start de bron.
<Druk op Stop (H) om de opname te stoppen.
<Drukt u tijdens opname op Stop (H) of op Pauze (J) dan vervalt de synchroon opname.
<De synchroon opname vervalt automatisch zodra de opname is voltooid.
<De SYNC 1/ALL toets werkt niet tijdens opname of opname/pauze.
<Wanneer “SYNC ALL” is gekozen, is automatische nummering altijd ingeschakeld. Kies
<Zelfs wanneer AUTO/MANUAL op MANUAL staat, is de automatische nummering tijdens synchroon opname actief. Het niveau is ingesteld op
<Bij digitale opname kan soms synchroon opname niet starten afhankelijk van de digitale bron. In zo’n geval start en stopt u zelf.
68