Gebruiksaanwijzing | Vrieskist |
onnodig grote hoeveelheden hoeft te ontdooien, die niet binnen één dag geconsumeerd kunnen worden. Vermeld op de verpakking minimaal de volgende zaken:
•product (bijv. runderlappen)
•gewicht
•hoeveelheid (aantal stuks)
•invriesdatum
•consumptiedatum (zie “Bewaartabel”)
Volg nu de onderstaande stappen:
a)Verse levensmiddelen kunt u het beste in het voorvriesvak (I) (niet bij alle modellen aanwezig) of op de bodem van de vrieskist leggen, deze plekken zijn het koudst.
Vermijd hierbij, dat verse levensmiddelen met diepgevroren producten in contact komen. Diepgevroren producten kunnen op die manier gedeeltelijk ontdooien, waardoor
de houdbaarheid verkleind wordt.
b)Plaats binnen een periode van 24 uur niet meer verse producten in het apparaat dan de opgegeven invriescapaciteit.
Zie de waarde op het typeplaatje (xx kg/24h).
c)Indien aanwezig, de
d)Na 24 uur de nu diepgevroren levensmiddelen van de bodem of het voorvriesvak overbrengen in de mand (K), zodat het voorvriesvak of de bodem weer vrijkomen voor het invriezen van nieuwe, verse levensmiddelen.
e)Schakel de
f)Stel de temperatuurregelaar in op een stand die past bij de hoeveelheid producten in het apparaat
g)(zie "Maximale vulhoogte").
h)Houd de temperatuur in het apparaat (E) in de gaten met behulp van een thermometer die geschikt is voor temperaturen tot
i)De temperatuur in het apparaat moet altijd lager zijn dan
9 Bijvullen met verse levensmiddelen (niet ingevroren) Wanneer verse levensmiddelen in het apparaat zijn geplaatst, dan moet u minimaal 24 uur wachten voordat een nieuwe hoeveelheid verse producten kan worden ingevroren. Hierbij is de hoeveelheid afhankelijk van het vriesvermogen van het apparaat (xx kg/24h). (De maximale vulhoogte niet overschrijden.)
10 Maximale vulhoogte
Om een goede opslag van de diepgevroren producten te kunnen garanderen, mag de diepvrieskist (E) nooit tot aan de rand worden gevuld. Er moet tussen het deksel en de producten altijd een luchtlaag aanwezig zijn.
Stel de temperatuur in (Afb. 4) al naar gelang de hoeveelheid producten in het apparaat.
Bij normale omgevingstemperatuur (+18 tot +22 °C) raden wij de volgende instellingen van de temperatuur aan, voor een minimaal stroomverbruik.
vullingsgraad | merkstreep | instelling |
vol | bovenste | richting 12 uur |
halfvol | middelste | richting 10 uur |
kwart of | onderste | richting 8 uur |
minder |
|
|
11 Houdbaarheidstermijn
De houdbaarheidstermijn voor reeds ingevroren diepvriesproducten is sterk afhankelijk van het soort product en de verpakking. Houd altijd de aanwijzingen van de fabrikant in acht, zoals die zijn vermeld op het product.
Houd voor verse levensmiddelen die u zelf invriest de termijnen in acht die in de bewaartabel achterin deze handleiding zijn aangegeven.
Gedeeltelijk ontdooide producten moet u snel consumeren, maximaal 24 uur na ontdooien.
12 Veiligheidsmaatregelen en aanwijzingen
•Iedere keer dat het apparaat wordt gereinigd of ontdooid, moet de stekker uit het stopcontact worden genomen.
•Het deksel van het apparaat na sluiten niet onmiddellijk met mogelijk grote kracht proberen te openen. Het mogelijk aan de afdichting (B) ontstane vacuüm verdwijnt in ongeveer
•Warme producten in afgesloten verpakkingen vóór het afsluiten en invriezen laten afkoelen tot kamertemperatuur zodat condensatie in de verpakking en ijsvorming in het apparaat worden voorkomen.
•Het deksel van het apparaat zo kort mogelijk openen om onnodig energieverbruik en ijsvorming in het apparaat te voorkomen.
•Bij onverwachts en langdurig branden van de rode controlelamp het apparaat in geen geval openen en direct de juiste maatregelen treffen. Zie "Wat als…" achterin deze handleiding.
•Gebruik nooit een schroevendraaier of andere metalen gereedschappen voor het verwijderen van de ijslaag.
De binnenwand is zeer kwetsbaar en niet bestand tegen scherpe voorwerpen. Gebruik alleen gereedschappen van kunststof of hout zonder scherpe kanten.
13 Reiniging en verzorging
Voor een optimaal uiterlijk van uw apparaat kunt u af en toe meubelpolitoer of een andere lakverzorgend product gebruiken. (Nooit toepassen aan de binnenzijde). De afdichting (B) moet af en toe met warm water zonder gebruik van schoonmaakmiddelen worden gereinigd.
Wanneer uw apparaat is uitgerust met een condensor aan de achterzijde (R), verwijder hier dan af en toe de pluizen en het stof. Pluizen en stof verhinderen namelijk de afvoer van warmte uit de binnenruimte van het apparaat en zorgen voor een aanzienlijk hoger energieverbruik. Het
4