VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
11.Wind het snoer steeds voorzichtig op, vermijd kinken.
12.Sluit alleen op
13.De producten van Electrolux Outdoor Products zijn dubbel geïsoleerd conform EN60335. Er
mag onder geen beding aarding worden aangesloten op enig onderdeel van dit product.
Voorbereiding
1.Maai het gras nooit op blote voeten of met sandalen aan. Draag altijd geschikte kleding, handschoenen en stevige schoenen.
2.Controleer, dat er geen stokken, botten, ijzerdraad en rommel in het gras liggen; deze kunnen door het mes onder hoge snelheid naar buiten worden geworpen.
3.Vóór gebruik dient u altijd te controleren of mes, bout van dit mes en het maaimechanisme niet zijn versleten of beschadigd. Om de juiste balans te behouden, dient men bij vervanging van het mes altijd de hele bevestigingsset te
vervangen.
Gebruik
1.Gebruik de maaimachine alleen bij daglicht of goed kunstmatig licht.
2.Vermijd waar mogelijk gebruik van de machine als het gras nat is.
3.Wees voorzichtig dat u niet uitglijdt als het gras nat is.
4.Wees op hellingen extra voorzichtig dat u niet uitglijdt en draag
5.Hellingen dienen altijd in overdwarse richting te worden gemaaid, en niet van boven naar beneden of andersom.
6.Wees uiterst voorzichtig wanneer u op een helling van richting verandert. Altijd lopen, nooit rennen.
7.Grasmaaien op hellingen en taluds kan gevaarlijk zijn. Niet maaien op taluds of steile hellingen.
8.Loop niet achteruit met de grasmaaier, omdat u dan zou kunnen struikelen.
9.Maai het gras nooit door de maaimachine naar u toe te trekken.
10.Zet de grasmaaier stop en verwijder de veiligheidsblokkering voordat u de grasmaaier verplaatst over een oppervlak anders dan gras en wanneer u de grasmaaier van en naar het te maaien oppervlak verplaatst.
11.De machine mag niet worden gebruikt als de beschermplaten beschadigd of afwezig zijn.
12.De grasmaaier dient altijd voorzichtig te worden gestart, waarbij u er vooral op let dat uw voeten uit de buurt van de maaimessen blijven.
13.Kantel de grasmaaier nooit wanneer de motor nog loopt, behalve tijdens het starten en stopzetten. Tijdens het starten en stopzetten mag de grasmaaier niet verder dan absoluut noodzakelijk worden gekanteld en mag uitsluitend het gedeelte tegenover de kant van de gebruiker worden opgetild. Zorg ervoor dat u beide handen weer in de werkstand heeft
voordat u de machine weer op de grond zet.
14.Houd uw handen uit de buurt van de grasuitwerpzak wanneer de motor loopt.
15.Een grasmaaier mag nooit met lopende motor worden opgetild of gedragen.
16.Haal de stekker uit het stopcontact:
-als u de machine enige tijd onbeheerd wilt achterlaten;
-voordat u een verstopping verwijdert;
-voordat u controles, reiniging of onderhoud uitvoert aan het apparaat;
-als u een vreemd voorwerp raakt. Gebruik de machine niet totdat u zeker bent dat de hele grasmaaimachine veilig is voor gebruik;
-als de maaimachine abnormaal trilt, moet u stoppe. Te grote trillingen kan letsel veroorzaken.
Onderhoud en opslag
1.Zorg, dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn aangedraaid zodat de maaier altijd veilig kan worden gebruikt.
2.Controleer de
3.Vervang versleten of beschadigde onderdelen onmiddellijk.
4.Gebruik voor vervanging uitsluitend originele, voor deze machine bestemde maaimessen, bladbouten, vulplaatjes en rotorbladen.
5.Wees voorzichtig bij het afstellen van de machine. Zorg dat uw vingers niet bekneld raken tussen bewegende snijbladen en vaste onderdelen van de grasmaaier.