
Omtrent faxmachines
Als dit de eerste keer is dat u een faxmachine gaat gebruiken, zal alles op het eerste gezicht tamelijk mysterieus lijken. U zult echter al gauw wennen aan de faxtonen op uw telefoonlijn en zult binnen de kortste keren probleemloos faxen verzenden en ontvangen.
Faxtonen en aansluitbevestiging
Wanneer iemand u een fax stuurt, zendt hun faxmachine faxtonen naar uw apparaat (de zgn. CNG- tonen). Dit zijn zachte, onderbroken piepjes die met een tussenpoos van vier seconden worden uitgezonden. U hoort deze tonen als u na het kiezen op Fax Start drukt. Ze houden tot ongeveer 4 seconden na het kiezen aan. Tijdens deze 60 seconden begint de verzendende machine de aansluitbevestiging met het ontvangende apparaat. Telkens wanneer u automatisch een fax verzendt, worden er via de telefoonlijn faxtonen uitgezonden. Wanneer u deze tonen op uw telefoonlijn hoort, betekent dit dat er een fax binnenkomt.
Het ontvangende apparaat antwoordt met
Wanneer de machine in de stand Fax/Tel (F/T) staat, wordt elk telefoontje met een kort piepje beantwoord. Na dit piepje luistert de faxmachine of er faxtonen worden uitgezonden. Als ze deze tonen waarneemt, antwoordt uw machine met faxontvangsttonen.
De aansluitbevestiging vindt plaats wanneer beide faxmachines tegelijkertijd het tjirpende geluid maken. Dit moet ten minste twee tot vier seconden duren, zodat de machines kunnen bepalen op welke wijze de fax wordt verzonden en ontvangen. De aansluiting kan pas worden bevestigd nadat het telefoontje is beantwoord, maar omdat de faxtonen slechts gedurende 60 seconden worden uitgezonden is het zaak dat de ontvangende faxmachine het telefoontje zo snel mogelijk beantwoordt en de telefoon niet te lang overgaat.
Als er op uw faxlijn ook een extern antwoordapparaat is aangesloten, bepaalt dit apparaat na hoeveel keer overgaan een telefoontje wordt beantwoord. Lees het hoofdstuk “Installatie” aandachtig door voor verdere informatie over het aansluiten van een extern antwoordapparaat op deze machine.
ECM-stand (foutencorrectie)
In deze stand controleert de machine de faxtransmissie om te zien of deze zonder storingen verloopt.
Deze functie werkt alleen als de machine is voorzien van voldoende geheugen.