NE 57
OPLOSSING
Stel de klok en/of timer opnieuw juist
in.
Druk op en controleer dat ““ op
het displaypaneel wordt getoond.
U kunt de timer niet tijdens een timer-
gestuurde opname programmeren.
Wacht totdat de opname is uitgevoerd.
Plaats een cassette met een intact
wispreventielipje of bedek de
opening met plakband.
Verwijder de cassette en bedek de
opening van het wispreventielipje
met plakband of plaats een cassette
met een intact wispreventielipje.
Controleer de geprogrammeerde
gegevens voor de timer en
programmeer indien nodig opnieuw.
Druk daarna op .
Het programma is mogelijk niet
geheel opgenomen. Zorg de volgende
keer dat er voldoende band voor het
gewenste programma is.
Zie "Instellen van gidsprogramma-
nummers" en voer de handelingen
opnieuw uit (Z blz. 53).
SYMPTOOM
1. Timer-gestuurde opname werkt
niet.
2. Het programmeren van de timer is
niet mogelijk.
3. ““ en “]“ blijven op het
displaypaneel knipperen.
4. De cassette wordt automatisch
uitgeworpen en ““ en “]
blijven op het display knipperen.
5. ““ knippert 10 seconden en de
timerfunctie wordt geannuleerd.
6. De cassette wordt automatisch
uitgeworpen, de spanning wordt
uitgeschakeld en ���“ en “]
blijven op het displaypaneel
knipperen.
7. Er wordt niet juist met SHOWVIEW
timer-gestuurd opgenomen.
MOGELIJKE OORZAAK
De klok en/of de timer zijn niet juist
ingesteld.
De timer is niet geactiveerd.
Er wordt reeds timer-gestuurd
opgenomen.
De timer is geactiveerd maar er is
geen cassette geplaatst.
Het wispreventielipje van de
geplaatste cassette is verwijderd.
U heeft op gedrukt maar er zijn
geen programma's in het geheugen
vastgelegd of de informatie voor de
timer is verkeerd ingevoerd.
Tijdens timer-gestuurde opname
werd het eind van de cassette
bereikt.
De kanaalposities van de
videorecorder zijn niet juist
vastgelegd.
OPLOSSING
Plaats de camcorder verder van de
TV.
Verlaag het volume van de TV.
Leg de kanalen die worden
overgeslagen opnieuw vast indien
nodig (Z blz. 48).
Druk op PAUSE om de opname te
pauzeren, verander van kanaal en
druk vervolgens op PLAY om de
opname weer voort te zetten.
Druk de schakelaar in de juiste stand.
Verbind de TV-antenne juist met de
videorecorder en schakel de spanning
van de videorecorder even uit en dan
weer in. De videorecorder zal nu weer
de functie voor het automatisch instellen
proberen uit te voeren (Z blz. 4).
Stel de afstandsbediening opnieuw
in, naar het juiste merk (Z blz. 34,
35).
SYMPTOOM
1. Tijdens opname van de camcorder
hoort u een "huilend" of
rondzingend geluid via de TV.
2. Tijdens het aftasten van kanalen
worden bepaalde kanalen
overgeslagen.
3. Er kan geen ander kanaal worden
ingesteld.
4. De handmatig gemaakte
kanaalinstellingen lijken te zijn
veranderd of verdwenen.
5. Er worden geen kanalen in het
geheugen van de videorecorder
vastgelegd.
6. De afstandsbediening kan de TV of
de satelliettuner niet bedienen.
MOGELIJKE OORZAAK
De microfoon van de camcorder is
te dicht bij de TV.
Het volume van de TV is te hoog
ingesteld.
Er is een instelling voor het
overslaan van kanalen gemaakt.
Er wordt opgenomen.
U heeft na het handmatig instellen
de automatische kanaalinstelfunctie
geactiveerd.
De TV-antenne was niet op de
videorecorder aangesloten voordat
de functie voor het automatisch
instellen werd gestart.
The instelling van het merk van de
afstandsbediening is niet juist.
OVERIGE PROBLEMENTIMER-GESTUURDE OPNAME