Beelden op het display
U kunt de grafische schermen die op het display worden getoond veranderen. Deze grafische schermen verschijnen indien er gedurende ongeveer 20 seconden geen bediening wordt uitgevoerd (uitgezonderd voor “ImageLink”).
•Int Demo: Displaydemonstratie (animatie) en de aanduiding van de weergavebron verschijnen afwisselend (zie bladzijde 8).
•All Demo: Displaydemonstratie (animatie) verschijnt (zie bladzijde 8).
•UserMovie: Uw eigen gemonteerde animatie verschijnt (zie bladzijden 50 en 51).
•UserSlide: Uw eigen gemonteerde stilbeelden verschijnen achtereenvolgend (zie bladzijden 50 en 51).
•UserPict.: Een van uw eigen gemonteerde stilbeelden verschijnt (zie bladzijden 50 en 51).
•ImageLink: Tonen van een stilbeeld tijdens weergave van MP3/WMA- fragmenten (zie bladzijde 33).
• Off: | Er worden geen grafische |
| schermen getoond. |
Opmerking: |
|
U kunt “UserMovie”, “UserSlide” en “UserPict.” uitsluitend kiezen nadat geschikte bestanden in het geheugen zijn vastgelegd. (Zie bladzijde 46).
Activeren of uitschakelen van de bronanimatie op het
De bronanimatie verschijnt op het display wanneer u van bron verandert. U kunt de bronanimatie voor het display activeren of uitschakelen.
• | On: | De bronanimatie wordt geactiveerd. |
• | Off: | De bronanimatie wordt |
|
| uitgeschakeld. |
Kiezen van de functie voor het rollen van discinformatie en
U kunt de functie voor het rollen van
discinformatie en
Label Segment) kiezen.
• | Once: | Tijdens het tonen van de |
|
| discinformatie; wordt deze informatie |
|
| slechts éénmaal rollend getoond. |
|
| Tijdens het tonen van de |
|
| wordt de gedetailleerde |
|
| rollend getoond. |
• | Auto: | Tijdens het tonen van de |
|
| discinformatie; wordt het rollen |
|
| herhaald (met intervallen van 5- |
|
| seconden). |
|
| Tijdens het tonen van de |
|
| wordt de gedetailleerde |
|
| rollend getoond. |
• | Off: | Tijdens het tonen van de |
|
| discinformatie; de functie voor het |
|
| rollen is geannuleerd. |
|
| Tijdens het tonen van de |
|
| worden uitsluitend de koppen van |
|
| de tekst, indien aanwezig, getoond. |
Opmerking:
Ook met de functie voor het rollen op “Off” gesteld, kunt u de informatie rollend op het display tonen door D (DISP) langer dan een seconde ingedrukt te houden.
Instellen van het contrastniveau voor hetU kunt het displaycontrast instellen
leesbaar zijn.
Kiezen van het verlichtingspatroon voor het
U kunt het gewenste verlichtingspatroon voor het display kiezen.
• Auto: | Een positief patroon wordt overdag |
| gebruikt (afhankelijk van de |
| “Dimmer” instelling); ’s nachts wordt |
| een negatief patroon gebruikt |
| (tevens afhankelijk van de “Dimmer” |
| instelling). |
•Positive: Positief (normaal) patroon van het display.
•Negative: Negatief (tegengesteld) patroon van het display.
Kiezen van het lettertype voor het display
U kunt het lettertype voor de aanduidingen op
het display kiezen. Kies als gewenst “1” of “2”.
NEDERLANDS
55