Nederlands

Veranderen van de beeldkarakteristieken

Remote

ONLY

Tijdens weergave van een beeld op de TV kunt u de reeds vastgelegde beeldkarakteristieken kiezen of deze verder naar wens afstellen en vastleggen.

Kiezen van reeds vastgelegde beeldkarakteristieken1Toon tijdens weergave het VFP-instelscherm.

(houd ingedrukt...) Op de TV

2Kies de beeldkarakteristieken.

NORMAL

Kies normaliter dit.

CINEMA

Geschikt voor een filmbron.

USER1/USER2

U kunt de diverse parameters instellen

 

en deze instellingen vastleggen. (Zie de

 

rechterkolom.)

Voor het verwijderen van het scherm, drukt u nogmaals op VFP terwijl u SHIFT indrukt.

Instellen van de beeldkarakteristieken1Kies “USER1” of “USER2”.

Volg stappen 1 en 2 zoals in “Kiezen van reeds vastgelegde beeldkarakteristieken” uitgelegd.

2Kies de in te stellen parameter.

GAMMA

Stel in indien de neutrale kleur te

 

licht of te donker is (–3 t/m +3).

BRIGHTNESS

Stel in indien het gehele beeld te licht

 

of te donker is (–8 t/m +8).

CONTRAST

Stel in indien de helderheid van

 

beelden onnatuurlijk is (–7 t/m +7).

SATURATION

Stel in indien het beeld te wit of te

 

zwart is (–7 t/m +7).

TINT

Stel in indien de huidskleur

 

onnatuurlijk is (–7 t/m +7).

SHARPNESS

Stel in indien het beeld onscherp is.

 

(–8 t/m +8).

3Stel de parameter in.4Herhaal stappen 2 en 3 voor het instellen van andere parameters.

Voor het verwijderen van het scherm, drukt u nogmaals op VFP terwijl u SHIFT indrukt.

17