49
15.PROBLEMEN OPLOSSEN
16.GARANTIE
Op dit product wordt garantie gegeven in
overeenstemming met de wettelijke regelgeving
gedurende een periode van 12 maanden die ingaat op de
dag van aanschaf door de eerste gebruiker.
Deze garantie dekt alle materiaal- en productiefouten,
maar niet de defecten als gevolg van normale
slijtagedelen, zoals lagers, borstels, kabels, stekkers en
accessoires zoals boren, boorbits, zaagbladen, enz., niet
de schade en defecten als gevolg van misbruik,
ongelukken en wijzigingen, en niet de kosten van
verzending.
Wij behouden het recht voor een garantieclaim af te
wijzen in he geval de aanschaf niet kan worden
geverifieerd of het duidelijk is dat het product niet naar
behoren is onderhouden (schone ventilatieopeningen,
regelmatig onderhouden koolborstels).
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Motor start niet. Gashendel staat in de huidige
omstandigheden niet in de juiste
stand.
Gashendel in de juiste stand duwen.
Brandstoftank is leeg. Vul de brandstoftank met brandstof: Raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: Raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Bougie zit los. Bougie met een draaikoppel van 25 tot 30 Nm
vastdraaien.
Bougiekabel zit los of is losgeraakt
van de bougie.
Bougiekabel op de bougie bevestigen.
Elektrodenafstand van de bougie
is niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Bougie is defect. Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: Raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Carburateur is verzopen met
benzine.
Luchtfilterelement verwijderen, voortdurend aan het
startkoord trekken totdat de carburateur leeg is en
daarna een nieuw luchtfilterelement plaatsen.
Defecte ontstekingsmodule. Neem contact op met een servicecentrum.
Motor is moeilijk te starten
of verliest vermogen.
Vuil, water of oude brandstof in de
brandstoftank.
Tap de brandstoftank af en reinig deze. Vul de
brandstoftank met schone, nieuwe brandstof.
Het ventilatiegaatje in de
brandstoftankdop zit verstopt.
Reinig of vervang de brandstoftankdop.
Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken.
Motor draait
onregelmatig.
Bougie is defect. Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: Raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Elektrodenafstand van de bougie
is niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: Raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Motor draait slecht
stationair.
Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: Raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtsleuven in de motorafdekking
zijn verstopt.
Vuil uit de sleuven verwijderen.
Koelribben en luchtwegen onder
de ventilatorbehuizing van de
motor zijn verstopt.
Vuil van de koelribben en luchtwegen verwijderen.
Motor slaat over bij een
hoog toerental.
Afstand tussen elektroden van de
bougie is te klein.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Oververhitte motor. Koelluchtstroom geblokkeerd. Alle vuil uit de sleuven van de motorafdekking,
ventilatorbehuizing en luchtwegen verwijderen.
Bougie verkeerd. RJ19LMC-bougie en koelribben op de motor monteren.
Grasmaaier trilt
buitensporig.
Maaimes zit los. Maaimes vastzetten.
Maaimes is in onbalans. Maaimes uitbalanceren.