GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
CONTROLE VAN DE HOOGTE EN WERKING VAN DE FLAPS
1.Zet de machine op een vlakke ondergrond die als referentieoppervlak kan dienen om de hoogte van de fl aps te controleren.
2.Zet de hoofdschakelaar (1) op '0'.
3.Controleer of de zijfl aps (A en B, Afb. 11) 0 tot 2 mm van de grond staan.
Controleer ook of de fl aps intact zijn en geen insnijdingen of scheuren vertonen die de aanzuigcapaciteit van de machine in gevaar kunnen brengen. Vervang eventueel de zijfl aps (zie de procedure in de servicehandleiding).
4.Controleer of de voor- en achterfl aps (C en D, Afb. 11) licht over de vloer wrijven. Controleer ook of de fl aps intact zijn en geen insnijdingen of scheuren vertonen die de aanzuigcapaciteit van de machine in gevaar kunnen brengen. Controleer of de voorfl ap typische verticale insnijdingen (E) vertoont. Vervang eventueel de voor- en achterfl aps (zie de procedure in de servicehandleiding).
ACCU OPLADEN
1.Zet de machine op de plek die is aangewezen voor het opladen van de accu's en controleer of de machine niet uit zichzelf kan gaan bewegen.
2.Zet de hoofdschakelaar (A, Afb. 12) op '0'.
3.Verwijder de kabel van de acculader (B) uit de ruimte (C) en sluit deze aan op het stroomnet.
WAARSCHUWING!
Voordat u de kabel van de acculader (B) op het stroomnet aansluit, moet u controleren of de frequentie en de spanning op het typeplaatje
(33)van de machine overeenkomen met de spanning van het stroomnet.
Sluit bij twijfel de stekker niet aan, maar raadpleeg gekwalificeerd personeel.
4.Tijdens het opladen van de accu gaat eerst het rode lampje (D) en daarna het gele lampje (E) branden. Wanneer het groene lampje (F) gaat branden, is de accu opgeladen.
5.Koppel de kabel van de acculader (B) los van het stroomnet en plaats deze terug in de hiervoor bestemde ruimte (C).
OPMERKING
Als de acculader op het stroomnet is aangesloten, worden alle functies van de machine automatisch uitgeschakeld.
B
D
E
AC
D C |
S311360
Afbeelding 11
A
F
E
D
B
C
S311361
Afbeelding 12
SW 750
146 3080
17