S C H E R M
AUT . I NS TE L L EN
F A S E
P I TCH
H CE N T RER I NG
V CE N T RER I NG RESOL U T I E
1 6 8 0 x 1 0 5 0 / 6 0 H z
E X I T
xDe scherpte aanpassen (SCHERPTE)

Pas deze optie toe om de randen van beelden, enz. scherper te maken.

1Druk op de MENU toets.

Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.

2Druk op de m/M toetsen om (BEELD) te selecteren en druk op de OK toets.

Het BEELD menu verschijnt op het scherm.

3Druk op de m/M toetsen om (SCHERPTE) te selecteren en druk op de OK toets.

Het SCHERPTE menu verschijnt op het scherm.

4Druk op de m/M toetsen om de scherpte aan te passen en druk vervolgens op de OK toets.

xMODUS HERSTEL. menu (elke modus terugzetten naar de standaardinstelling)

0

U kunt de aangepaste instellingen terugzetten naar de standaardinstellingen.

1Druk op de MENU toets.

Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.

2Druk op de m/M toetsen om (BEELD) te selecteren en druk op de OK toets.

Het BEELD menu verschijnt op het scherm.

3Druk op de m/M toetsen om 0 (MODUS HERSTEL.) te selecteren en druk op de OK toets.

Het MODUS HERSTEL. menu verschijnt op het scherm.

4Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op de OK toets.

OK: Alle standaardinstellingen van elke modus in het BEELD menu herstellen.

ANNULEREN:

Het resetten annuleren en terugkeren naar het

BEELD menu.

SCHERM menu (alleen voor analoog RGB-signaal)

U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het SCHERM menu.

• AUT. INSTELLEN

• FASE

• PITCH

• H CENTRERING

• V CENTRERING

• RESOLUTIOE (allen voor SDM-G206W)

Opmerking

Wanneer u digitale RGB-signalen ontvangt van de DVI-D-ingang voor INGANG1, zijn aanpassingen niet nodig.

xDe beeldkwaliteit automatisch aanpassen

Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, worden de beeldpositie en -scherpte (fase/pitch) automatisch aangepast zodat er een scherp beeld op het scherm verschijnt (pagina 19).

Opmerkingen

Als de functie voor het automatische aanpassen van de beeldkwaliteit is geactiveerd, werkt alleen de 1 (aan/uit) schakelaar.

Het is mogelijk dat het beeld gedurende deze tijd knippert, maar dit duidt niet op een storing. Wacht een paar seconden tot de instelling is voltooid.

Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit

U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal automatisch verder aanpassen (Zie AUT. INSTELLEN).

Als de beeldkwaliteit nog verder moet worden aangepast

U kunt de scherpte (fase/pitch) en de positie (horizontale/verticale positie) van het beeld handmatig aanpassen.

Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en automatisch opgeroepen als de monitor een eerder ontvangen en geregistreerd ingangssignaal ontvangt.

xDe beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal automatisch verder aanpassen (AUT. INSTELLEN)

1Druk op de MENU toets.

Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.

2Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te selecteren en druk op de OK toets.

Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.

3Druk op de m/M toetsen om AUT. INSTELLEN te selecteren en druk vervolgens op de OK toets.

Het AUT. INSTELLEN menu verschijnt op het scherm.

4Druk op de m/M toetsen om AAN of UIT te selecteren en druk op de OK toets.

AAN: Breng de nodige wijzigingen aan voor de fase, pitch en horizontale/verticale positie van het huidige ingangssignaal en sla deze op.

Opmerking

Als de monitor is ingeschakeld of het ingangssignaal wordt gewijzigd, voert AUT. INSTELLEN automatisch aanpassingen uit.

UIT: AUT. INSTELLEN is niet beschikbaar.

Opmerking

AUT. INSTELLEN werkt automatisch wanneer het ingangssignaal wordt gewijzigd.

5Druk op de m/M toetsen om te selecteren en druk op de OK toets.

Ga terug naar het menuscherm.

14 (NL)