NL
E |
| F |
Leidingen
Verwijder de beschermkapjes van de ventielen [E] en de beschermdoppen van de leiding [F].
GH
Draai eerst de dunne leiding op bovenste ventiel goed vast [G].
Draai dan de dikke leiding op onderste ventiel goed vast [H].
I |
| J |
Controleer op lekkage.
Draai met de inbussleutel het bovenste ventiel open [I].
Controleer op beide aansluitingen op lekkage, houd er een spons met zeepsop tegenaan.
Als er lekkage is, direct het ventiel met de inbussleutel sluiten.
Roep de hulp in van een installateur, als u hebt gecontroleerd dat de leidingen goed vastzitten en er zich toch lekkage voordoet. Houdt de ventielen gesloten!
Is er geen lekkage, draai dan met de inbussleutel het onderste ventiel open [J].
17