Hoofdstuk 3 Geavanceerde configuratie
17
Wireless-N breedbandrouter
Wireless Client List (Lijst WLAN-clients)

Wireless Client List (Lijst WLAN-clients)

In deze lijst vindt u computers en andere apparatuur
binnen het draadloze netwerk. U kunt de lijst sorteren op
naam van de client, interface, IP-adres, MAC-adres en status.
Selecteer Save to MAC Address Filter List (Opslaan
naar filterlijst MAC-adressen) voor elk apparaat dat u
wilt toevoegen aan de filterlijst met MAC-adressen. Klik
vervolgens op Add (Toevoegen).
Als u de nieuwste gegevens wilt bekijken, klikt u op
Refresh ( Vernieuwen). Als u dit scherm wilt afsluiten
en terug wilt keren naar het scherm Wireless MAC Filter
(MAC-filter WLAN), klikt u op Close (Sluiten).
MAC 01-50 Voer de MAC-adressen in van de apparaten
waarvan u de toegang tot het draadloze netwerk wilt
blokkeren of toestaan.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Wireless (WLAN) > Advanced Wireless Settings (Geavanceerde instellingen WLAN)
Het scherm Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN) wordt gebruikt om de geavanceerde functies
in te stellen voor de router. Deze instellingen dienen alleen door
ervaren beheerders te worden aangepast, omdat bij onjuiste
instellingen de prestaties van het draadloze netwerk kunnen
afnemen.
Wireless (WLAN) > Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN)

Advanced Wireless Settings (Geavanceerde

instellingen WLAN)

AP Isolation (AP-isolatie) Hiermee worden alle draadloze
clients en draadloze apparaten in uw netwerk van elkaar
gescheiden. Draadloze apparaten kunnen communiceren met
de router, maar niet met elkaar. S electeer Enabled (Ingeschakeld)
als u deze functie wilt gebruiken. AP-isolatie is standaard
uitgeschakeld.
Frame Burst (Frame-burst) Met deze optie nemen de prestaties
van uw netwerk toe, afhankelijk van de leverancier van uw
draadloze producten. Als u deze optie wilt gebruiken, houdt u
de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld) aan. Selecteer
anders Disabled (Uitgeschakeld).
Authentication Type ( Verificatietype) De standaardwaarde
is Auto (Automatisch) waardoor Open System-verificatie of
verificatie met een gedeelde sleutel kan worden gebruikt.
Bij Open System-verificatie gebruiken de verzender en de
ontvanger GEEN WEP-sleutel voor de verificatie. Bij verificatie
met een gedeelde sleutel gebruiken de verzender en de
ontvanger wél een WEP-sleutel voor de verificatie. Selecteer
Shared Key (Gedeelde sleutel) als u alleen verificatie met een
gedeelde sleutel wilt gebruiken.
Basic Rate (Basissnelheid) De instelling Basic Rate (Basissnelheid)
is niet één vaste overdrachtssnelheid, maar een reeks
snelheden waarmee de router kan zenden. De router geeft de
basissnelheid door aan de andere draadloze apparaten in het
netwerk, zodat deze weten welke snelheden worden gebruikt.
De router zal ook bekendmaken dat deze automatisch de beste
overdrachtssnelheid zal selecteren. De standaardinstelling is
Default (Standaard), waarbij de router kan zenden met alle
draadloze standaardsnelheden (1-2 Mbps, 5,5 Mbps, 11 Mbps,
18 Mbps en 24 Mbps). Andere opties zijn 1-2 Mbps, voor gebruik
met oudere draadloze technologie, en All (Alles) als overdracht met
alle draadloze gegevenssnelheden mogelijk is. De basissnelheid is
niet gelijk aan de daadwerkelijke gegevensoverdrachtssnelheid.
Als u de gegevensoverdrachtssnelheid van de router wilt
opgeven, configureert u de instelling Transmission Rate
(Overdrachtssnelheid).
Transmission Rate (Overdrachtssnelheid) De snelheid van
gegevensoverdracht dient ingesteld te worden op basis van
de snelheid van uw draadloze netwerk. U kunt het bereik van
de overdrachtssnelheden selecteren of Auto (Automatisch)
selecteren als u de router de hoogst mogelijke gegevenssnelheid
wilt laten gebruiken en de functie voor automatisch terugvallen
wilt instellen. Met deze optie wordt onderhandeld over de
beste verbindingssnelheid tussen de router en een draadloze
client. De standaardinstelling is Auto (Automatisch).
N Transmission Rate (N-overdrachtsnelheid) De snelheid van
de gegevensoverdracht moet worden ingesteld op basis van
de snelheid van uw Wireless-N netwerk. U kunt het bereik van
de overdrachtssnelheden selecteren of Auto (Automatisch)
selecteren als u de router de hoogst mogelijke gegevenssnelheid
wilt laten gebruiken en de functie voor automatisch terugvallen
wilt instellen. Met deze optie wordt onderhandeld over de
beste verbindingssnelheid tussen de router en een draadloze
client. De standaardinstelling is Auto (Automatisch).
CTS Protection Mode (CTS-beveiligingsmodus) De router
maakt automatisch gebruik van de CTS Protection Mode (C TS-
beveiligingsmodus) wanneer uw Wireless-N en Wireless-G
producten ernstige problemen ondervinden en niet naar
de router kunnen verzenden in een omgeving met zwaar
802.11b-verkeer. Met deze functie kan de router alle Wireless-N